Skip to main content

Auteur: Jan Vingerhoets

PEP-talk

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 12

Een prikaccident. Ik moet dus in actie komen -en wel meteen. 

De eerste maatregel na een prikaccident met een met HIV besmette naald bestaat uit afspoelen met veel water en desinfecteren. De volgende stap is het zo snel mogelijk regelen van een trits medicijnen die als doel hebben om te voorkomen dat het virus zich in je bloedcellen kan gaan nestelen. Dat is de zogenaamde post-expositie-preventie, afgekort als PEP.  Ben je op tijd met PEP, dan word je doorgaans niet ziek. De start van de behandeling moet binnen 72 uur plaatsvinden, maar optimaal is eigenlijk binnen 2 uur. Twee uren, dat is mijn doel. Vanaf nu heb ik haast. Die medicijnen, die krijg ik wel geregeld, maar het vinden van stromend water is in Tintswalo een grotere uitdaging. 

Ik verontschuldig me richting mijn patiënt, vraag mijn collega om hem even over te nemen en zoek naar de dichtstbijzijnde mogelijkheid om mijn vinger af te spoelen. Dat zou in een ziekenhuis geen heel moeilijke opgave moeten zijn, maar we bevinden ons hier in de armste provincie van Zuid-Afrika, in een ziekenhuis van de regering, waar corruptie welig tiert en de geldstromen doorgaans  convergeren in de richting van een kleine groep machtigen met onmiskenbaar andere prioriteiten dan het regelen van adequate zorg voor de bevolking. Zo moeten operaties vaak worden uitgesteld omdat de operatiekamer te heet is om in te werken en er geen geld is voor airconditioning, Of gewoon omdat de steriele pakken op zijn. Zo valt de electriciteit in het ziekenhuis elke dag wel even uit. De  generatoren voor noodstroom doen het ook niet altijd, maar een kniesoor die daar aanstoot aan neemt, want de apparatuur die de stroom moet gebruiken doet het doorgaans toch niet. Dat is dan weer een voordeel. Je moet de dingen natuurlijk wel van de zonnige kant blijven zien, het is tenslotte Afrika hier. 

In dit dysfunctionele systeem is een basale voorziening als stromend water derhalve geen vanzelfsprekendheid. Gehaast loop ik een van de belendende kamers binnen en vind een wastafel. Als ik de kraan opendraai gebeurt er niks: geen water.  Ik zoek verder. Een andere kamer is leeg. In de wastafel staat een fanfaretrommel, erboven hangt een briefje met ‘out of order’. Verder moet ik, verder, ik heb haast, want de HIV virussen zijn in mijn bloed inmiddels handenwringend op zoek naar de juiste cellen. Ik loop een spreekkamer binnen waar een nurse met een patiënt in gesprek is. Niemand kijkt vreemd op als ik zonder nadere toelichting naar de wasbak loop. Ditmaal heb ik prijs en komt er water uit de kraan. Ik spoel mijn hand goed schoon en doe er desinfectiemiddel op, wat ik altijd in mijn zak heb omdat het hier nergens te vinden is. Dat is alvast een. Maar het is niet genoeg: nu moet ik de medicatie regelen die ik de komende weken zal moeten nemen om HIV besmetting alsnog te voorkomen. Ik baal, ik heb een hekel aan tabletten, en had me nog zo voorgenomen om voorzichtig te zijn. Maar het moet me lukken om binnen 2 uur te starten. Ik ga even bij mijn Australische collega navragen hoe ik aan die pillen kom.  

Zij is nog bj de patiënt als ik terugkom in de spreekkamer. Ze is alert geweest, heeft meteen zijn dossier gelicht en contact opgenomen met het laboratorium. En ze kan me vertellen dat toevallig recent is aangetoond dat deze patiënt niet besmet is met  HIV.

Met dit scenario  had ik geen rekening gehouden. Ik overleg nog even met hoofd van het lab, maar die bevestigt het verhaal: er is geen besmettingsgevaar. Ditmaal kom ik met de schrik vrij.  

Blogdo©

Symphonia Ornithologica – de ouverture

Zuid-Afrika, de reisblogs deel 10

Temidden van alle narigheid moeten we niet uit het oog verliezen dat hier ook heel mooie dingen gebeuren, want dit is een prachtig land.

Voor het weekend arriveren we op een zeer rustig gelegen kampeerterrein in het Krugerpark met stromend water als enige voorziening. De tent op het dak van de auto is juist voor het donker opgezet als we nog even van de avondstilte genieten. Een grote uil scheert ter nadere kennismaking rakelings over onze hoofden. Nachtvlinders met lichtgevende knopjes op het hoofd cirkelen om ons heen en in de gitzwarte nacht reflecteren niet ver van ons vandaan twee katachtige ogen in het licht van onze voorhoofdslampen. Ik ben verbouwereerd dat zo’n roofdier je totaal ongemerkt op een paar meter afstand kan naderen. Maar we maken ons geen zorgen, want die beesten houden niet van felle voorhoofdslampen. Bovendien heeft de campsite een omheining, een voorziening waarin ik me geheel kan vinden gezien het feit dat ik, buiten dan die voorhoofdslamp, bij een conflict met een doorgewinterd roofdier verder weinig in de pap te brokkelen heb. Vertrouwend op die omheining nemen we daarom ontspannen de nacht in ons op.

Na een glas wijn in het donker klimmen we het dak van de auto op en kruipen we in de tent: morgen gaan we vroeg op pad. Het is windstil. De nacht, bang als zij is om het goudstof van het hemeldak te blazen, houdt urenlang geruisloos haar adem in. 

Enkele uren later gebeurt het. Als bij een mooie vrouw die zich geleidelijk van haar sluier ontdoet en haar schoonheid stukje bij beetje prijsgeeft wordt, aanvankelijk langzaam en weifelend, het voorhang voor het avondlijk podium weggeschoven en de dageraad begroet door het pianissimo van een onzichtbaar ensemble. 

Het is nog donker als de eerste klanken traag door de klamboe dwarrelen en voorzichtig  langs het oor fluisteren. Vanuit een onbestemde richting klinkt een zachte roep. Ik herken natuurlijk onmiddellijk de Afrikaanse zachtegaal die als vertolkster van de eerste tonen wil voorkomen dat haar publiek al te ruw gewekt wordt. Kort daarna kan de 2e stem zich niet langer beheersen en voegt haar eigen galm en ritme toe. Even lijkt het of er een pauze wordt ingelast, maar alras blijkt dat maar schijn. Integendeel: het vormt juist de opmaat voor de inzet van een derde partij en ook de vierde laat niet lang op zich wachten. Crescendo, crescendo, crescendissimo! Het enthousiasme groeit, de lucht vult zich met getjirp, gezaag, gekir en geklop, met onbekende exotische noten en tonen. 

De liefhebber herkent feilloos de klanken van de groengrijze gruttelaar, de tierelier, de Afrikaanse roodkraagboomzanger en de blauwgevlerkte vlierfluiter die allen bijdragen met hun eigen partituur. Twee spechten hakketakken ratelend over de juiste toonhoogte. Ook de klarinetvogel, de gestreepte dwarsfluiter en de groengejaste bospieper mengen zich vol enthousiasme in het gekrakeel. 

Flitterende krassende geluiden vermengen zich met tikkende, klikkende en tokkende tonen tot nieuwe nooit gehoorde klanken en het hele bos wordt aangestoken door de dagelijkse première van het ochtendorkest. 

Pas daarna verschijnt de dageraad ten tonele, eerst nog wat weifelend en schoorvoetend, maar al snel wordt zij zelfverzekerder en indringender. Tot slot, terwijl zij het laatste stukje van de sluier optilt, schrijdt de ochtend plechtig de kwijnende nacht binnen, gedragen op het ritme van een meerstemmig welkom. 

En zo ontwaken wij, met een glimlach van verwondering. Hoe mooi immers klinkt de ouverture van een nieuwe dag in Afrika. 

Blogdo©

Van het oog en de naald

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 11

Juist als ik in de auto zit op weg naar de kliniek, komt er een bericht binnen met een foto. Er zijn leeuwen gesignaleerd bij onze huisjes, dus het advies is om even binnen te blijven. Saskia is nog thuis, dus het lijkt inderdaad beter dat ze vandaag niet gaat joggen.  Het was een originele smoes geweest om wat later op het werk te verschijnen, maar goed, ik ben nu onderweg en voor de anderen geldt dus dat ze voorlopig even binnen moeten verpozen. Ik ben kennelijk net door het oog van de naald geglipt. Helaas zal dat vandaag niet zo blijven. 

De wachtkamer zit vol, het gonst er en het is onrustig. Na een drukke ochtend wilde ik even een boterhammetje eten maar als ik me tussen de wachtenden naar de gang wil wurmen word ik aangeklampt door een man: ‘dokter, ik wacht al de hele ochtend. Kunt u me helpen?’ Het gebeurt vaak, mensen wachten uren omdat het allemaal niet opschiet en omdat je voor alles, voor elke handeling, het halve ziekenhuis moet afstruinen voor de benodigdheden voor lab onderzoek, een röntgenfoto, een formulier of een injectienaald. Het is ontzettend ondoelmatig en duurt eindeloos. Patienten moeten een dag uittrekken voor een bezoek aan de arts en lopen daarbij ook nog het risico dat ze met een kluitje in het riet gestuurd worden en enkele dagen later terug moeten komen, wat opnieuw een dag kost. 

Zo’n wanhopig vragende man, smoezelig gekleed in versleten shirt en gescheurde broek, schoenen zonder veters: die kan ik niet weerstaan. Die lunch kan nog wel even wachten. Ik neem hem mee de spreekkamer in, die ik vanochtend gebroederlijk deel met een Zuidafrikaanse collega. Ik heb de stoel, zij de onderzoeksbank. Je moet per slot ook niet alles voor jezelf willen hebben. 

De man heeft al meer dan een week buikpijn, heeft koorts en is flink vermagerd. Hij is hier vorige week ook geweest, maar met de pijnstilling die hij kreeg is hij niet opgeknapt. Dit is zijn 2e poging om hulp te krijgen en hij zit hier al weer uren. Het verhaal voelt niet helemaal goed. De behandelingen die hier door het lokale personeel  gegeven worden doen de wenkbrauwen regelmatig fronsen en nu deze patiënt eenmaal ‘van mij’ is voel ik me ook verantwoordelijk om hem goede zorg te geven voorzover dat hier kan, want daarvoor ben ik hier. 

Het dossier bevat een deels leesbare aantekening van vorige week waaruit ik opmaak dat hij toen inderdaad vergelijkbare klachten had. Het lijkt me geen griepje. Ik stel wat vragen om een globaal beeld te krijgen en ben vooral gespitst op malaria, tbc, cryptokokken en meer van dat soort ellendige kwellingen en kwalen . Euvelen die ik thuis niet dagelijks op mijn bordje krijg, maar die ik hier overal zie opdoemen. Als beginneling in de tropische ziekten ontwikkel je dan een soort paranoia voor alles wat je eigenlijk niet goed kent, zoals knokkeltjeskoorts, tuberculose in alle denkbare hoeken en gaten van het lichaam of  rickettsia exotica. Een paranoia overigens die ook wel haar nut heeft, want die je beschermt tegen al te blunderige uitglijers. Het lichamelijk onderzoek stelt me niet gerust en ik besluit dat ik wat onderzoek bij de man wil doen. Daar gaan we. Snel loop ik de kamer uit en zoek ik alle spullen bij elkaar. Ik passeer de Emergency Department waar een verwarde zwarte vrouw op een brancard wilde, maaiende bewegingen naar me maakt als ik haar passeer. Net op tijd herinner ik me een les uit mijn jeugd toen ik, geheel tegen beter weten in, wat karatelessen volgde. Veel hadden mijn tegenstanders niet van me te duchten, maar ik was best goed in verdedigende technieken zoals het fluks ontwijken van klappen en ook de kunst van het hard weglopen beheerste ik tot in de puntjes. In dit geval kwam een en ander dan toch weer van pas, kon ik op tijd wegduiken en zo een klap tegen mijn hoofd vermijden.

Als ik mijn boodschappenlijstje afgewerkt heb, wat ditmaal wat vlotter gaat omdat ik in de loop van de ochtend al wat bijeengesprokkeld had, keer ik terug naar mijn patiënt. De nurse komt nog een aantal dossiers brengen en voert de druk nog wat op. Op de achtergrond klinkt het gebruikelijke geschreeuw maar daar let je hier niet op. 

Ik leeg de bloederige inhoud van de spuit in de verschillende buisjes. Wacht, ik moet ook nog een vingerprik afnemen voor een snelle malariatest. Eerst de naald van de eerste prik in veiligheid brengen. Ik zoek vergeefs naar een container voor gebruikte naalden. Die staat uiteraard ergens anders. Juist als ik naar buiten wil lopen om de naald weg te gooien wordt de man niet lekker en valt. Ik vang hem op en kan gelukkig net voorkomen dat hij hard de grond raakt. En dan, als ik de man op de bank leg, gebeurt datgene waar ik steeds zo alert op probeerde te zijn en wat ik steeds probeerde te voorkomen. Ik voel een scherpe steek in mijn vinger en zie  hoe zich een kleine bloedvlek onder mijn handschoen vormt. Terwijl ik de man opving heeft de zojuist gebruikte naald in mijn vinger geprikt. De drie letters schieten door me heen: HIV.

Ik heb geen tijd te verliezen. 

Blogdo©

Op de afdeling

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 5

Het is even zoeken. Feit is dat mijn gevoel voor richting niet optimaal is. Of nauwkeuriger gezegd: ik heb helemaal geen gevoel voor richting. Daar kunnen we moeilijk over doen, maar het is zo. Lastig is het ook, vooral temidden in wat ik vooralsnog ervaar als een labyrinth: de wirwar van gebouwtjes die samen het Tintswalo ziekenhuis in Limpopo vormen. Dus hoewel de afdeling interne geneeskunde vermoedelijk heel dichtbij ligt, moet ik er toch geruime tijd flink de pas in zetten voordat ik, ongetwijfeld met een forse omweg, bij de afdeling arriveer. 

Het is een langgerekt gebouw dat er niet uitziet alsof het recent gerenoveerd is. Langs de vensters hangen rode borden met daarop de oproep om ramen en deuren open te houden zodat het door kan waaien en aldus de kans op besmetting met TBC, dat hier wijdverspreid is, vermindert. Sommige ramen hoeven niet open omdat ze al uit hun sponningen gevallen zijn, bij andere blijkt ook de sponning verdwenen met achterlating van een eenvoudig doch voor het onderhavige doel uiteraard even doeltreffend gat in de muur. Een verlaten rolstoel is stille getuige van de enkele reis die een patiënt bij zijn opname vanaf het Open Patiënt Department  naar de afdeling heeft vervoerd. 

Ik vraag me welk verhaal de rolstoel vertelt. Staat zij klaar om de opgeknapte patiënt weer fris en fruitig terug te vervoeren? Of was het echt een enkele reis? 

Bij het gebouw volg ik het pad langs een lange veranda. Binnen zie ik een grote zaal. Een stuk of twaalf gammele bedden bieden een Spartaans onderkomen evenzovele patiënten. De een ligt, de ander zit, een enkeling is verbonden aan de slang van een infuus. Vanuit een hoek klinkt gekerm. Verfbladders wiegen nerveus op het onregelmatige ritme van de heilzame tocht die door de zaal glijdt. Ondanks de enthousiaste oproep tot ventilatie is de onbekende geur onaangenaam en onheilspellend. 

Bij de zusterspost zit een 3 tal dames en een man. De laatste blijkt de nurse. Ik vraag naar het meisje met de meningitis dat gisteren is binnengebracht en informeer hoe het met haar gaat. Er gaat geen lichtje branden, maar na het raadplegen van een indrukwekkend notitieboek dat vrijwel  het gehele bureau beslaat, wordt er een naam gevonden van een jongedame met HIV waarbij gisterenavond nog een ruggenprik is gedaan om de diagnose te stellen. Ze is later die avond aan een vermoedelijke hersenvliesontsteking overleden. Ik weet dat deze ziekte in enkele uren dodelijk kan zijn, maar ben toch even verrast en uit het veld geslagen. We hadden haar toch in een mum van tijd aan de antibiotica gehangen? We kijken nog even naar de aantekeningen in het boek en zien dan dat meisje een dag eerder opgenomen is. Dit is niet de patiënt die ik bedoel. We zoeken verder, maar het blijkt dat het meisje niet te vinden is in het register. We kijken rond op de afdeling en lopen langs alle bedden, kijken op de dossiermappen of we de naam herkennen. Privacy lijkt hier geen issue. 

Het meisje is er niet en de nurse concludeert dat zij hier vermoedelijk ook nooit gearriveerd is. En daarmee is de kous hier af, want hier geldt  onwrikbaar het adagium: het is zo het is. Ik had al vastgesteld dat het hier niet ongebruikelijk is als een uitslag van een lab onderzoek spoorloos verdwijnt of een geheel patiëntendossier onvindbaar blijkt, maar dat ook patiënten zomaar in het niets kunnen oplossen is nieuw voor mij. 

IMG_20200128_124432

We gaan dus maar op zoek naar de andere patiënt die ik heb laten opnemen: de jongeman met de ontregelde  diabetes. Die vinden we zowaar op een bed liggen, het infuus nog in de arm. Hij slaapt en we zien dat hij  er nog niet best aan toe is.

Blogdo©

Een snufje kalium

Zuid-Afrika, de reisblogs – deel 6

De nurse is net bezig met het aansluiten van een nieuwe infuuszak. We pakken het dossier erbij en zien dat de jongen vocht en insuline heeft gekregen. Zijn suiker is wel wat gedaald, maar hij is  niet opgeknapt. We zoeken naar de vereiste toevoeging van kalium, maar vinden daar niks over. Op de vraag of de zaalarts een schema heeft afgesproken over het controleren van het suiker en toedienen van insuline krijgen we een ontkennend antwoord. De nurse vertelt dat de arts er niet is, en of hij nog terugkomt is evenmin duidelijk. Het is dan rond het middaguur. Hoewel wij niet de behandelaars zijn, blijkt de echte behandelaar vooral  te schitteren door afwezigheid, dus noteren we een schema voor suikercontroles en toediening van insuline, dat de verpleger dankbaar aan het dossier toevoegt. En terwijl we het schema toelichten doen we een pijnlijke ontdekking: deze toegewijde verpleger op een afdeling voor inwendige geneeskunde blijkt geen idee te hebben van de werking van insuline of van het verband met de suikerwaardes. Hij doet zijn uiterste best, maar het kost heel veel uitleg en creativiteit om hem dat uit te leggen.

Ik vergelijk een suikermolekuul met een verpleger. Die doet heel goed werk, leg ik uit, maar als hij buiten het gebouw op straat staat, kan hij niets doen. Hij moet dus naar binnen. Dat geldt ook voor het suikertje. Als de suiker rondspartelt in het bloed is het heel leuk, maar kan je spier er niks mee. Dat klontje moet hup! naar binnen, die spier in! Dan is het pas nuttig. En dat is nou wat die insuline doet. Uiteindelijk leek hij het te begrijpen, maar of dat suikerverhaal blijft plakken is natuurlijk altijd weer de vraag. 

Dit personeel wordt onvoldoende voorbereid op hun taak en vervolgens ook nog aan hun lot overgelaten. Ik heb respect voor deze man. Hij is leergierig maar eigenljk niet toegerust voor zijn taak. Hij zou meer opleiding moeten krijgen en wordt opgezadeld met een heel lastige en verantwoordelijke opdracht die hij eigenlijk ook niet begrijpt. Maar hij doet het toch maar: anders dan de arts is hij tenminste op zijn werk. 

We nemen afscheid, maar niet dan nadat we instructies voor de toediening van kalium hebben achtergelaten en hem vooral hebben gecomplimenteerd met zijn inzet. 

Blogdo©

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.