Skip to main content

Het smeulende gevaar van de nieuwe censuurwet

“U bent geheel vrij om onze mening te geven”.

Open en onbevangen schuift mijn kleindochter, één jaar oud, de tuin in. Dagelijks kruipt zij vol vertrouwen de grote onbekende wereld tegemoet. En terwijl ik haar vertederd gadesla, voel ik hoe wij volwassenen verantwoordelijk zijn om alles te doen wat in ons vermogen ligt opdat zij kan opgroeien in een wereld waar vrijheid en grondrechten gerespecteerd worden. Het zijn waarden waarvoor ik me mijn leven lang heb ingezet, maar die we de laatste jaren in rap tempo uit onze vingers hebben zien glippen. Althans, als je genoeg lef hebt om er je ogen niet voor te sluiten. 

De kleine meid wordt vandaag precies 1 jaar. Ironisch genoeg is vandaag ook de dag waarop de Digital Services Act wordt ingevoerd. Het is een wet die als een paard van Troje een gevaarlijk censuurinstrument de EU in rommelt, die de bijl legt aan de wortel van onze vrijheid en grondrechten.  Het venijn ervan zit keurig verpakt tussen allerlei op zichzelf mooi klinkende en nuttig lijkende maatregelen. Wie wat verder kijkt, ziet echter dat de DSA een wet is waarmee overheden “desinformatie” van internetplatforms kunnen weren en verwijderen zonder te definiëren wat daaronder wordt verstaan.

Deze Europese wet staat in ons land heel Orwelliaans bekend als (niet lachen!) de Wet Digitale Dienstverlening. Gesteld wordt dat de wet tot doel heeft om ‘burgers op het internet te beschermen’. Ironischer kan haast niet, want aldus wordt de wet beschreven met exact die misinformatie die zij zegt te willen bestrijden. Burgers beschermen kun je op allerlei manieren doen, maar censuur hoort daar niet bij. Als het niet zo gevaarlijk was, zou deze omkering van de werkelijkheid lachwekkend zijn. De verpakking ziet er prachtig uit, met termen waar niemand tegen kan zijn (“Wees gerust, we beschermen u als consument!”). Mooier kan het toch niet, zou je denken. Het probleem is dus alleen dat in deze wet volstrekt onduidelijk blijft wat eigenlijk onder desinformatie wordt verstaan. Hiermee introduceren we dus gewoon ordinaire willekeur. Het begrip desinformatie blijkt in de praktijk geheel afhankelijk van de politieke waan van de dag: pandemie, oversterfte, klimaat, stikstof, gendergekte, bedenk het maar. Wie een andere mening heeft dan die welke is voorgeschreven, wordt gecanceld. Grote platforms als Google, Facebook, Linkedin, die eerder al ruggengraatloos en gehoorzaam heel wat gerenommeerde critici het zwijgen oplegden, zijn als eerste aan de beurt en kunnen flinke boetes verwachten als ze niet meewerken. Later volgen dan de kleinere platforms, die eveneens een kopje kleiner gemaakt worden als ze het wagen om de vrijheid van meningsuiting te faciliteren. En zo worden, in navolging van het gros van de kranten, alle media gedegradeerd tot brengers en bewakers van de Enige Europese Waarheid. Heel overzichtelijk.

Maar ook minstens zo gevaarlijk. In de tijd van Galilei was de bewering dat de aarde rond de zon draaide een strafbaar geval van desinformatie. De man zou in onze tijd wegens al te vrijpostige gedachten allang van social media verbannen zijn. In die tijd was het de katholieke kerk die bepaalde wat waar was en wat niet. Nu is het de regering, het Europese bestuur en zijn het de grote miljardenbedrijven die de Waarheid definiëren. En die mogen zelf dan weer wél uitspraken doen die feitelijk en controleerbaar onjuist zijn zonder dat die als desinformatie wordt gelabeld. Uitspraken als ‘je doet het voor een ander’ en ‘het middel is uit en te na getest’, zijn daarvan duidelijke voorbeelden: ze bevatten pure desinformatie, nota bene van regeringswege en afkomstig van iemand die misleiding tot een levenskunst had verheven. Gek genoeg was dat dan weer niet strafbaar, want sommigen zijn kennelijk nu eenmaal meer gelijk dan anderen. Orwell’s dystopie blijkt tegenwoordig opvallend vaak van toepassing. Het geeft te denken. 

En het geeft meteen ook aan waar het mis zal gaan. Een groot deel van de leidende politieke instituten is in de laatste jaren corrupt en onbetrouwbaar gebleken. Dat klinkt een beetje mopperig, ik weet het, zeker voor iemand die doorgaans overal wel het positieve uit weet te halen. En geloof me: net als vele andere Nederlanders heb ik echt heel erg geprobeerd om het vertrouwen te behouden. Maar mij lukte het niet om, zoals men deed in politiek den Haag, de ogen te sluiten voor de onterechte uithuisplaatsing van ruim 1600 kinderen, voor het onpeilbare verdriet dat talloze gezinnen werd aangedaan in de toeslagenaffaire. Ik kon het niet meer weglachen toen Rutte, gevraagd naar een mening over een boek van Klaus Schwab, er geen enkele moeite mee had om glashard te liegen en kon het niet meer vergoelijken toen mega- en megabytes aan SMS-jes ongrondwettelijk verwijderd bleken, want niet alleen zijn telefoon, maar ook Mark zelf had een hardnekkig probleem met te weinig geheugen.  Ik kon ook niet wegkijken toen het door wetenschappers aangetoonde statistische verband tussen vaccins en massale oversterfte per sé niet onderzocht mocht worden en het parlementaire onderzoek naar nota bene de grootste gezondheidscrisis uit de geschiedenis ineens niet doorging. En wie eigenwijs was, wie tóch wilde weten hoe het zat en een WOB verzoek indiende, kreeg vooral veel zwartegelakte zinnen te zien.

Dat soort dingen wordt met de nieuwe wet een stuk overzichtelijker: over dit soort misstanden mag eenvoudigweg niet meer geschreven worden. U hoeft zich dus niet meer druk te maken over een verklaring van een oversterfte die groter is dan de totale sterfte aan corona, want dat interesseert de overheid ook geen biet. Sterker nog: u hoort of leest dan niet eens meer dat er überhaupt oversterfte ís:  de informatie bestaat gewoon niet meer, en dat is veel beter voor u. 

Kennelijk zijn er nog altijd mensen die ondanks dit alles tot dusverre gewoon konden blijven wegkijken. Die dat allemaal terzijde schoven en vergoelijkten met bekende dooddoeners (“het valt ook allemaal niet mee” en  “je zal maar in de regering zitten”), kortom, die ziende blind en horende doof wensten te blijven. Mensen die principes en verantwoordelijkheid negeerden terwille van comfort. Ook zij zullen ooit hardhandig wakker worden en dan beschaamd ontdekken dat ze zich ongelooflijk verslapen hebben.  Leg dat maar eens uit aan je kinderen, die met de gevolgen opgescheept zullen worden. Ik geef het je te doen. 

Met enige regelmaat spreek ik intelligente, vaak hoog opgeleide mensen, die elke dag trouw de krant lezen, naar het journaal kijken en zich daarmee als uitstekend geïnformeerd beschouwen. Het tegendeel blijkt vaak het geval, want tot mijn stomme verbazing (of misschien ook wel niet meer) heeft vrijwel niemand van hen ooit gehoord van de DSA. Dat is niet verwonderlijk want elke verscheidenheid is inmiddels uit de mainstream nieuwsvoorziening geperst: liefst 95% van de Nederlandse kranten wordt vanuit slechts twee grote concerns voorzien van een grijze eenheidsworst. Vele journalisten verkochten hun ziel en brengen overal hetzelfde, zorgvuldig van onwelgevallige feiten ontdane verhaal, noem het maar gerust minformatie. De gemaksconsumenten hiervan blijken dus in overgrote meerderheid totaal onwetend van een wet die de potentie heeft om het fundament onder onze democratie geleidelijk, maar totaal, te eroderen. Want dat gebeurt eerst sluipend, maar dan exponentieel. Immers, hoe minder kritische informatie er is, hoe minder men in de gaten heeft wat er niet is en hoe makkelijker nieuwe informatie weggehouden kan worden. In feite hebben we te maken met een moderne vorm van boekverbranding, die langzaam, gecamoufleerd onder een dekmantel van burgerbescherming, wordt ingevoerd. De impact daarvan kan nauwelijks worden overschat. De basis van een vrije samenleving bestaat immers slechts bij de gratie van debat, van oppositie, van andere meningen en discussie over kritische inzichten. Haal dat fundament weg en die vrije samenleving zal onherroepelijk een geleidelijke dood sterven. Voor toekomstige generaties, type mijn kleindochter, zal democratie een vaag begrip uit het verleden zijn waarover zij zelfs in de geschiedenisboeken niets meer zullen kunnen lezen, want de bewering dat er ooit sprake is geweest van vrije nieuwsvoorziening zal tegen die tijd beslist worden gezien als je reinste desinformatie. 

Dat lot wacht elk verhaal en elke visie die niet in lijn is met het officiële verhaal. Gezien de enorme financiële belangen zullen vooral de grootste commerciële bedrijven bepalen wat misinformatie is, zoals we al zien bij Bill Gates: als hoofdsponsor van de WHO heeft een rijkgeworden computerboer  een beslissende stem in beleid dat dwingend over de wereld wordt verspreid. Zeker, u mag een visie  geven, zolang die strookt met het overheidsnarratief: “U bent vrij om onze mening te geven.” 

Degenen die vooral beschermd zullen worden door de nieuwe wet zijn Big Tech, Big Pharma en de mensen die achter gesloten WEF deuren  geheimzinnig handjeklap spelen met regeringsleiders, waaronder ook ons scrupuleloze koningspaar en een handvol captains of industry. Zij zullen heimelijk gaan bepalen wat misinformatie is. En dat zal niet gaan om feiten of moraal, maar om geld en macht. Want wie de informatie beheerst, beheerst alles. 

Het verleden  heeft ons geleerd dat het weren en vernietigen van onwelgevallige meningen en informatie steeds weer de basis vormde voor de meest wrede en onvrije periodes die onze geschiedenis heeft gekend. Van Romeinse dictators en Nederlandse Inquisitie tot aan de boekverbrandingen in 1933 op last van de  nationaalsocialistische Cultuurkamer: zwarte episodes begonnen steeds met het verbieden van het vrije woord. De Duitse schrijver Heinrich Heine verwoordde het gevaar in de negentiende eeuw: Wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen”.

De nieuwe wet maakt sluipenderwijs de weg vrij voor een hedendaagse variant, het smeulende begin van een digitale boekverbranding. Argeloos geworden door jarenlang comfort hebben wij ons in slaap laten sussen, geheel ten onrechte vertrouwend op een overheid die wel over ons zou waken. De Digital Service Act pretendeert opnieuw die bescherming te bieden, maar is een gluiperige volgende stap, die vrije geesten de mond zal snoeren en het vrije woord wil wurgen. 

Mijn kleindochter kruipt op me af, ze wil dat ik haar nog een keer voorlees. Ze mag zelf een boekje kiezen. Nu nog wel.

 

Blogdo©

Goede voornemens

Het is vandaag precies een week geleden. Ik ging net als elk jaar naar de plechtigheid van de dodenherdenking in ons dorp. Een klein gebaar van respect voor de gevallenen. De hoge opkomst was een aangename verrassing.  Enkele lokale politici hielden een toespraak in hun beste Engels, als beleefde geste naar de steevast aanwezige maar helaas  steeds schaarsere Canadese veteranen die ooit ons dorp mede bevrijdden. De plaatselijke harmonie blies trots een gepaste sfeer over de weilanden in de richting van een rij wilgen, keurig in het gelid als vormden zij een erehaag van knoestige veteranen. Kransen met eervolle en dankbare woorden voor de overleden helden werden plechtig gelegd. “Opdat wij niet vergeten”, luidde de tekst op een van de sjerpen bij een bloemenkrans. 

 Goede voornemens, bedacht ik me. Daarom sta ik hier. Maar: als je wegkijkt op het moment dat je ze moet waarmaken worden ze leeg, of -erger nog- cynisch jegens degenen die wij herdenken. Want hun strijd ging over onze vrijheid. En die laten we ons nooit meer afnemen. Toch?

Tegen de achtergrond van de mars van de harmonie dwaalden  mijn gedachten verder af. 

Vrijheid. Dit zou moeten gaan over leren van het verleden: waar ging het mis, waar keken we weg? Wie het verleden isoleert als een episode die klaar is, ingepakt en opgeborgen, zal opnieuw het gevaar niet zien. De omstandigheden zijn nu anders, maar de parallellen inmiddels meer dan duidelijk.  Het geleerde wordt niet toegepast. Als de situatie niet identiek is, ontbreekt bij velen de herkenning. Hoe alert zijn we als het weer mis gaat? 

Ik dacht aan de nieuwe wet WPG1, die met onstuimige vaart binnenkort door de Eerste Kamer moet worden  behandeld. De wet waarmee voor het eerst sinds de episode die we nu gedenken, onze meest fundamentele vrijheden en grondrechten letterlijk bij willekeur onderuit gehaald kunnen worden. Deskundigen roepen ongehoord hun kritiek. Nog even en er is een wet die het hart uit de democratie rukt en de weg vrijmaakt voor meer. Een flinke stap verder in een richting waarvan we hadden bezworen dat we hem nooit meer zouden gaan. Het overgrote deel van de Nederlanders, zelfs van degenen die hier oprecht menen te staan ‘opdat wij niet vergeten’, heeft totaal geen idee van wat zich op dit moment onder hun neus af aan het spelen is. Hoe vaak hoor ik niet van mensen die mij na staan dat zij het gewoon niet willen weten, niet willen horen. Want de realiteit die zich voltrekt is oncomfortabel en wegkijken voelt ook nu weer beter. ‘Niet vergeten’ blijkt voor velen een mooie spreuk, maar het naleven ervan is vaak te confronterend. 

Terwijl de ceremonie ten einde loopt, zwelt nog een laatste keer de muziek. De wind waaiert de slotakkoorden over het weiland naar de wilgen, fier en onverzettelijk, zwijgend wachtend in de zompige grond.

De lucht betrekt, wolken pakken samen, het avondlicht wordt er mooier van. Mensen lopen en fietsen huiswaarts door de brede dorpsstraat, onderweg groepjes oude veteranen groetend: een vredig, dorps tafereel uit een oude film. Veilig binnen voor de bui. Het leven herneemt zijn normale gang, we laten het verleden weer voor een jaar achter ons.

In gedachten verzonken wandel ik naar huis. Weinigen slaan acht op het naderend gerommel in de verte.

Blogdo©

1 https://www.advocatenblad.nl/2023/05/10/pandemiewet-ondermijnt-democratische-controle/

Shortcut to heaven

Negenenzestig jaar is ze, en ze is geestelijk helemaal op. Ik bezoek haar met enige regelmaat, want Desirée ziet voor zichzelf eigenlijk geen toekomst meer. Enkele maanden geleden heeft ze me gevraagd of ik haar wil helpen om uit het leven te stappen.

Dat leven is voor Desirée niet bepaald zachtzinnig geweest.  Haar moeder overleed toen ze nog maar 11 jaar oud was en haar vader kon de zorg voor het grote gezin niet aan. Hij was vaak dronken en agressief en menigmaal moest ze als kind haar fors beschonken vader uit de kroeg halen, wat ze als beschamend en vernederend ervoer. Haar relatie met haar eerste vriendje was dan ook meer gemotiveerd door het verlangen om te ontsnappen uit de onveiligheid dan door liefde. Al snel ontpopte haar man zich als een kopie van haar vader: hij bleek een agressieve alcoholist en mishandelde Desirée op alle denkbare manieren. 

Wederom vluchtte ze, nu door te solliciteren naar een baan in het onderwijs. Daar bleek ze het goed te doen en in de loop van de jaren klom zij uiteindelijk op tot directrice van een school. Even leek alles goed te gaan – totdat het noodlot toesloeg en alle opeengehoopte  trauma’s uiteindelijk hun tol eisten. 

Desirée stortte letterlijk ineen. Zomaar, schijnbaar zonder enige aanleiding. Er volgde een opname. Haar toestand was belabberd en een overplaatsing naar een psychiatrische kliniek bleek nodig. En daar zou zij uiteindelijk 27 jaar lang onafgebroken blijven.

Alle denkbare behandelingen werden op haar losgelaten. Gesprekken, pillen en vele elektroshocks konden haar niet meer helpen. Desirée was uitbehandeld, zoals dat in jargon heet. Zij kreeg een sociale huurwoning toegewezen en vervolgens moest deze tot op het bot getraumatiseerde, beschadigde en gehospitaliseerde vrouw,  reddeloos na tientallen jaren opname in een psychiatrische instelling, plots zichzelf zien te bedruipen. 

En nu zaten we samen hier. Desirée wilde niet meer, ze was de strijd moe. 

Ik voelde de innerlijke strijd in mij woeden. Enerzijds voelde ik mee met de uiterst verdrietige situatie van deze veelgeplaagde vrouw. Maar fysiek was ze fit, en haar vraag om haar een waardig sterven te bezorgen voelde alsof ze van mij de ultieme bevestiging vroeg van het feit dat zij niet meer de moeite waard was – en dat was wel de laatste boodschap die ik haar gunde.

“Ik durfde het je eerst niet te vragen”, vertrouwde ze me toe. 

“Waarom niet?”

“Omdat ik bang was dat ik na een euthanasie niet meer in de hemel zou komen”. Desirée was zeer gelovig. 

“En daar ben je nu niet meer bang voor?”

“Ik heb dat met de dominee besproken. God heeft mijn lijden gezien, zegt de dominee. En Hij heeft er begrip voor dat ik niet meer kan”. De dominee had kennelijk een kort lijntje met God, dacht ik bij mezelf. 

“Dat is een geruststelling, kan ik me zo voorstellen?” 

“Ja, zeker”.

“Ik zou me ook haast niet kunnen indenken  dat je na zoveel leed door God gestraft zou worden”, antwoord ik. “Maar – wat zou er voor jou nodig zijn om toch nog door te kunnen met het leven?”

Ze kan het zo niet bedenken. Haar besluit lijkt vast te staan, en het begrip dat God haar bij  monde van de dominee getoond heeft lijkt de laatste barrière te hebben weggenomen. Enerzijds ben ik er niet blij mee, want ik voel weerstand bij deze euthanasievraag. Anderzijds, zo bedenk ik: deze dominee heeft wel de menselijkheid verkozen boven het religieuze dogma en is kennelijk heel belangrijk voor Desirée. Ik besluit daarom tot een voorstel. “Zullen we de dominee de volgende keer uitnodigen om bij ons gesprek aanwezig te zijn?”. 

De dominee is een bescheiden vrouw met een vriendelijk gezicht. Alleen een eenvoudige ketting met een fors uitgevallen kruisbeeld verraadt haar functie. Ze is een generatie jonger dan Desirée. Ik voel meteen sympathie voor haar, want ze maakt een oprecht betrokken indruk.  Ze is meer menseljk dan religieus aanwezig,  hoopt dat Desirée uiteindelijk voor het leven zal kiezen maar belooft haar tot het allerlaatste moment bij te staan als dat toch niet haalbaar zou blijken. Ik realiseer me dat Desirée vermoedelijk voor het eerst in haar leven onvoorwaardelijk zichzelf mag zijn. 

In de loop van een aantal maanden hebben we regelmatig driegesprekken. Bij een afspraak in januari vertelt Desirée me dat ze iets voor zichzelf gekocht heeft. Ze kijkt me met een afwachtende blik aan: het is duidelijk dat ik moet doorvragen. “Nou ben ik toch benieuwd!”. 

Ze haalt een boekje te voorschijn en laat het me zien: het is een agenda voor het nieuwe jaar. Mijn hart maakt een sprongetje. “Wat goed! En wat betekent deze agenda voor jou?”, vraag ik hoopvol. 

Desirée vertelt met enige voorzichtigheid dat ze heel fijne gesprekken heeft gehad met de dominee en een paar keer bij haar thuis is uitgenodigd om met haar gezin mee te eten. Ze voelde zich welkom, een gevoel wat eigenlijk helemaal nieuw voor haar was. En het had haar doen twijfelen. Zou het toch nog een soort van toekomst voor haar weggelegd zijn? “Maar ik aarzel ook. Want als ik het nu toch nog eens een paar maanden probeer, heb ik dan mijn kans op een euthanasie in de toekomst verspeeld?” 

Ik verzeker haar dat dat niet het geval is en dat ze alle tijd krijgt om de ontluikende positieve gevoelens ruim baan te geven. We spreken af om dit te doen en na een half jaar te evalueren. In de tussentijd houdt Desirée intensief contact met de dominee. 

Als We volgens afspraak een half jaar later weer gedrieën in de huiskamer zitten, maakt ze de balans op. Het voelt als een cliffhanger in een surrealistisch verhaal. 

“Vertel jij het?, zegt ze vragend tegen de dominee. 

“Nee, dit moet je zelf zeggen”. 

En alsof ze met haar woorden een prachtig cadeau uitpakt, legt Desirée uit dat het afgelopen half jaar voor haar een openbaring van menselijkheid en liefde is geweest. Niet alleen de dominee zelf was er voor haar geweest, maar ook haar hele gezin, waar ze zich meer welkom had gevoeld dan ze ooit eerder had ervaren. En nu had ze het mooiste geschenk gekregen dat ze zich kon voorstellen. Ze knikte naar de dominee, die het woord overnam. 

“We hebben hier met het gezin heel lang en uitgebreid over gesproken. En we zijn het er met zijn allen over eens dat het zó fijn is met Desirée in ons midden dat we besloten hebben haar te adopteren als een volwaardig lid van ons gezin, onze moeder en grootmoeder. Hoe het leven ook verder gaat”.

“De dominee heeft mij het leven teruggegeven”, vult Desirée aan, “en daarom heb ik besloten dat mijn leven inderdaad verder mag gaan”. 

Ik weet niet wat ik hoor. Dit had ik niet zien aankomen. Verbazing, respect en verwondering vermengen zich tot diepe ontroering. In dit unieke moment ben ik getuige  van een van de mooiste daden van naastenliefde die ik ooit mocht aanschouwen. 

Desirée staat op en omhelst me. We praten nog lang na en als ik vertrek, pak ik de dominee vast en spreek ik mijn onuitsprekelijke respect voor haar uit. “Ik ben eigenlijk niet gelovig”, beken ik. “Maar als God bestaat, dan heb heb jij dat vandaag onomstotelijk laten zien”. 

In gedachten verzonken loop ik naar buiten.  En als ik mijn blik omhoog richt, realiseer ik me dankbaar dat ik vandaag een les voor het leven heb geleerd: de hemel is daar waar wij hem zelf maken. 

Blogdo©

Dit stuk verscheen eerder in de 6e editie van het magazine We are pioneers.

De kracht van dromen

Dit stuk verscheen eerder in de 5e editie van het magazine We are pioneers.

We schrijven 1986 als tijdens het allereerste college van mijn studie een dia wordt getoond met een symbolische verbeelding van Het Begin: een kosmisch plaatje met een impressie van de oerknal. Van daaruit werd onze kennis over het ontstaan van leven en het menselijk lichaam in de loop der jaren geleidelijk verder opgebouwd en uitgediept. Jaren later, als net afgestudeerde jonge klare, bekroop me het euforische gevoel dat ik eindelijk het gehele functioneren van de mens kon doorgronden. Helaas bleek de praktijk toch al snel wat weerbarstiger. Maar de allerbeste manier om te ontdekken dat ons lichaam een prachtig maar goeddeels onbegrepen mysterie is toch nog altijd: gewoon huisarts worden. 

Want het is bij uitstek in diens spreekkamer dat de huidige geneeskunde haar kwetsbaarheid toont, tevens haar mooiste en meest uitdagende kant. We hebben geleerd de uiterlijke verschijning van aandoeningen te herkennen, rubriceren en bestrijden, maar weten vaak geen raad met de lagen die daaronder liggen – en juist die zijn zo interessant. Om daarmee aan de slag te kunnen is bescheidenheid over je eigen rol als dokter vereist en openheid voor andere benaderingen. En vooral ook dingen als meer tijd voor het gesprek en ruimte om te dromen.

Zelf ben ik een dromer. Altijd al geweest. Op ouderavonden merkten leerkrachten vroeger steevast hoofdschuddend op: “Leuke jongen, die Jan, maar hij zit in de klas te vaak in zijn eigen gedachten verzonken”. Gelukkig hoefde deze onhebbelijkheid in die tijd nog niet meteen medicamenteus aangepakt te worden: was ik  enkele tientallen jaren later geboren, dat zou ik per direct aan de ritalin gezet zijn. Dat gebeurde gelukkig niet en zo kon het gebeuren dat ik tot op de dag van vandaag een dromer bleef. Tijdens vergaderingen met collega’s ben ik niet zelden na een minuut of tien de draad van de agenda kwijt en weef ik met een andere draad mijn eigen gedachtespinsels. Maar goed, ik dwaal weer eens af. 

Meer tijd voor het gesprek is geweldig. De zorg wordt er beter van en je raakt regelmatig in  heel interessante gesprekken verwikkeld. Zo sprak ik onlangs met een wijze dame op leeftijd met wie ik regelmatig over het leven filosofeer. Zij sprak over het zelfhelend vermogen van de eigen gedachten door het verhogen van trilling. Dat laatste hoor ik regelmatig, maar eigenlijk kon ik dat concept toch niet helemaal vatten. Kennelijk overschatte deze dame mijn intelligentie, want enkele dagen later bracht ze me een boek waarin dit fenomeen werd beschreven vanuit de kwantumfysica. Toe maar. 

Kwantumtheorie is even onbegrijpelijk als intrigerend, want ze doet ons concept van de werkelijkheid letterlijk op haar grondvesten trillen. Volgens deze theorie bestaat alle materie, maar ook onze gedachten, in feite uit superkleine deeltjes en golven van snel trillende energie. Nou hebben die kwantumdeeltjes een bizarre eigenschap: hun aanwezigheid wordt beïnvloed door het enkele feit dat je ze waarneemt of zelfs maar aan ze denkt. Met ander woorden: uw gedachten hebben direct invloed op de werkelijkheid om u heen. Volgt u me nog? 

Maar als die eigenschap bestaat, dan zouden gedachten dus óók een rol kunnen spelen bij het verhelpen van klachten en ziekten. Dit perspectief op geneeskunde is even intrigerend als onontgonnen. En als het klopt, biedt het daarnaast ongekende mogelijkheden om klachten te verlichten zonder gebruik van medicijnen. Helaas biedt deze column onvoldoende ruimte om u de kwantumfysica uit de doeken te doen en bovendien snap ik er zelf ook geen biet van, maar het idee van gedachten als helend middel spreekt mij wel aan, al betekent dat dan wellicht dat ik me moet gaan omscholen tot verhalenverteller of kwantumtherapeut. Sommigen (wellicht zal ooit blijken dat zij hun tijd ver vooruit waren), voelen dit alles al  lang intuïtief aan en stellen dat we dit principe ook kunnen gebruiken in de realiteit van ons dagelijks leven. Ik durf het bijna niet te geloven: zouden we dan toch een mooiere wereld kunnen creëren door de loutere imaginaire kracht van positieve gedachten? Is het waar dat onze realiteit zich aanpast als wij onze energie en dromen maar sterk genoeg richten op dat wat we wensen? Volgens de onnavolgbare wetten der kwantumfysica is dat zonder meer mogelijk. 

Plotseling moet ik denken aan het prachtige nummer Imagine van John Lennon. Als ik de tekst ervan nog eens herlees, zou het me niet verbazen als de zanger met dit lied getracht heeft om ons op artistieke wijze de mogelijkheden van de kwantumfysica uit te leggen: 

Imagine there’s no countries

It isn’t hard to do

Nothing to kill or die for, and no religion too

Imagine all the people, living life in peace…..

Verderop laat hij zijn fantasie helemaal de vrije loop. “Imagine no possessions”, zingt hij doodgemoedereerd. Stel je nou eens voor, er zou helemaal geen bezit meer zijn. Nou heb ik dat voorstel elders ook wel eens voorbij zien komen (met zelfs de toevoeging dat we daar heel gelukkig van zullen worden), maar dat vond ik dan weer geen geweldig plan. Onze artiest heeft er gelukkig zelf  ook zo zijn twijfels bij, getuige de disclaimer die hij er snel achteraan zingt: ”I wonder if you can”. Dat stelt me dan toch weer gerust, want er staan thuis toch wel een paar spulletjes waar ik aan gehecht ben. Die fantasie slaan we dus liever even over. Maar John droomt verder: 

No need for greed or hunger

A brotherhood of man

Welaan, dat lijkt me dan weer wél een strak idee. Met de vele moestuinprojecten die we ook in dit magazine de revue hebben zien passeren moet dat toch wel haalbaar zijn. Als we dan gezellig alles samen delen wat de aarde ons te bieden heeft dan zijn we in feite één grote familie. Kortom: John had een bijzonder hoopvolle boodschap en bovendien heeft hij in elk geval bij mij  de kwantumfysica en de kracht van de verbeelding zodanig naar binnen gezongen dat ik er de voordelen wel van zie. 

Nu kun je zeggen dat hij een dromer was, maar naar eigen zingen was hij niet de enige en ik  ben er in de afgelopen jaren achter gekomen dat hij daar absoluut gelijk in had. Daarom eindigt hij met een uitnodiging aan ons allen: “I hope someday you’ll join us”.  

Zullen we dat eens massaal gaan doen? 

Blogdo©

De Wet van de Medemenselijkheid – deel 1

Dit blog is het eerste van een serie. 

Naar aanleiding van de enorme aandacht die mijn rechtszaak van 19 oktober jongstleden heeft gekregen en de overweldigende en ontroerende hoeveelheid steunbetuigingen die ik daarna ontving heb ik besloten het verhaal van deze rechtszaak en de verdere gang van zaken in een serie blogs te beschrijven. Nadat ik van LinkedIn ben verwijderd omdat ik aldaar in een blog mijn zorgen uitte over de mij opgedragen taak inzake het opnieuw oproepen van mensen voor corona prikken, heb ik alleen nog dit blog om mijn visie te delen en bij te dragen aan een mooiere wereld . Het delen van dit blog met belangstellenden mag dan ook uiteraard: graag zelfs, u helpt mij hiermee.  

De inzet in deze zaak is veel principiëler dan de vraag of ivermectine nu wel of niet bewezen werkzaam is tegen COVID-9. . Het gaat hier om de vraag wat er nu eigenlijk belangrijker is: de patiënt.of de regeltjes en protocollen. Een protocol kan onmogelijk rekening houden met de gehele mens. De arts die daarmee rekening wil houden, mag (en moet in mijn visie soms zelfs) afwijken van het protocol uit compassie met de patiënt..

Ik dank iedereen die mij steunde en steunt. Ik voel mij door de vele warme reacties enorm gesteund om door te gaan.. 

Wat vooraf ging. 

Het is eind 2021 als ergens in het land een patiënt zijn recept afgeeft bij de balie van apotheker Verraeth*.  De apotheker opent het dossier en ziet dat er een Verschrikkelijke Gebeurtenis heeft plaatsgevonden: de patiënt heeft van een arts namelijk een recept gekregen voor ivermectine. Verraeth herinnert zich ineens dat de Inspectie had gezegd dat artsen die zo’n recept maken, moesten worden verklikt bij de inspecteur. Waarom, dat wist de apotheker eigenlijk zelf ook niet, ‘maar bevel is bevel’, zo was zijn enige gedachte, want waarom zou je verder nadenken als de inspectie gewoon zegt wat je moet doen? Nergens goed voor en bovendien erg vermoeiend. Glimmend van trots belt hij de Inspectie. Opgewonden vertelt hij over de geconstateerde Verschrikkelijke Gebeurtenis.  Zo begon het.

En zo ook kon het gebeuren dat enige tijd later een delegatie van de Inspectie –tadaaa!- een heuse inval deed bij een apotheek elders in het land als ware zij een eigentijdse inquisitie.

Laten we die laatste apotheek voor het gemak even Apotheek de Hoop noemen. De heer de Hoop was een dappere collega van apotheker Verraeth. De Hoop had namelijk het lef gehad om ivermectine aan patiënten te leveren en dat was natuurlijk meer dan verschrikkelijk, want oké,, dat was dan wel een veilig middel, maar het mocht niet. Waarom niet? Nou ja, gewoon, omdat het verboden was natuurlijk. Verder wist de inquisiteur het ook allemaal niet, jeetje, zeg, doe niet zo moeilijk. Gewoon, bevel is bevel en dat geldt natuurlijk voor iedereen die geen gedoe wil. 

De dappere apotheker werd verplicht om de recepten te overhandigen met daarop de namen van de artsen en ziedaar: de inspectie had een bende zware criminelen in het vizier. De jacht was geopend.

De zaak

Op woensdag 19 oktober vond de rechtszaak plaats waarbij ik mij heb verdedigd tegen het opleggen van een boete door de Inspectie. Deze boete van 3000 euro was mij opgelegd omdat ik aan een aantal patiënten met COVID-19 ivermectine heb voorgeschreven. Een verslag hierover op de onafhankelijke journalistieke site Indepen.nl werd massaal gedeeld en leidde tot vele honderden reacties van over de gehele wereld: het leeft kennelijk enorm. Maar waar gaat het eigenlijk allemaal over? 

Kort gezegd luidt de aanklacht dat ik ivermectine heb ingezet voor een indicatie waarvoor het niet officieel is geregistreerd. Dat heet off-label voorschrijven en dat heb ik inderdaad gedaan. Off label voorschrijven is zeer gangbaar en vindt dagelijks plaats. Vrijwel iedere praktiserend arts doet het en vaak gaat het daarbij om middelen die minder veilig zijn dan ivermectine. Het gebeurt al vele jaren, het gebeurt vrijwel dagelijks en iedereen weet dat. Ook de inspectie. Nooit heeft iemand de inspectie er op kunnen betrappen dat zij zich daar zorgen om maakte. Nog nooit is er een boete voor gegeven, zelfs geen waarschuwing.

Toch vaardigde de inspectie in 2021 plots een waarschuwing uit aan artsen: als je ivermectine voorschrijft voor COVID-19 dan kun je tot wel 150.000 euro boete krijgen. Anderhalve ton. Ja, men maakte het zelfs nog bonter: de inspectie riep apothekers zelfs op om artsen aan te geven die ivermectine-recepten uitschreven. Je leest het goed: de IGJ riep hulpverleners op om artsen die hun patiënten willen helpen te verraden. Ik wist werkelijk niet wat ik hoorde. Was dit Noord-Korea? De oude DDR? Was dit Nederland in haar donkerste tijden?

Het gekke is: off-label voorschrijven is wettelijk gewoon toegestaan, als je maar voldoet aan een aantal voorwaarden: je moet de patiënt goed informeren over het feit dat het gebruik off-label is, je moet overleggen met een groep collega’s en met een apotheker, er moet een protocol voor zijn en je moet nagaan hoe de behandeling verloopt. Dat alles heb ik gedaan. 

Met een speciaal daarvoor gevormde groep artsen gebruikten wij protocollen opgesteld door een internationale groep experts uit Amerika. In goed overleg hadden wij die samen met een apotheker aangepast aan de Nederlandse situatie. 

De inspectie echter stelt dat die groep collega’s volgens de wet geen beroepsgroep is. Maar: in de wet staat helemaal niet beschreven wat dan wel onder een beroepsgroep wordt verstaan. In de Dikke van Dale staat het wel: een groep mensen met hetzelfde of een aanverwant beroep. We bestonden uit artsen en apothekers.

De inspectie stelt ook dat de protocollen niet geldig zijn. In een tijd waarin artsen de wereld over reizen om van elkaars ervaringen te leren en er nota bene een mondiaal probleem is, mogen wij kennelijk onze patiënten niet laten profiteren van ervaringen die elders in de wereld zijn opgedaan. We hebben een protocol uit ons eigen kikkerlandje en daar moet de arts zich als een robot aan houden.

Toch heeft de Hoge Raad in 2021 een interessante uitspraak gedaan: in een specifieke situatie moet de arts altijd een eigen professionele afweging maken. En: daarbij mag hij, ja moet hij soms van de protocollen afwijken als dat in het belang van de patiënt is 3. Kort gezegd: de patiënt gaat boven het protocol. En dat is precies het principe dat ik in deze gevallen gehanteerd heb. Een principe dat de IGJ kennelijk nog niet helemaal heeft begrepen. 

De misdaad

Het gekke is: off-label voorschrijven is wettelijk gewoon toegestaan, als je maar voldoet aan een aantal voorwaarden: je moet de patiënt goed informeren over het feit dat het gebruik off-label is, je moet overleggen met een groep collega’s en met een apotheker, er moet een protocol voor zijn en je moet nagaan hoe de behandeling verloopt. Dat alles heb ik gedaan. 

Wat er gebeurd is, is dat ik (en met mij een groep van een kleine 20 andere artsen) in een klein aantal gevallen ivermectine heb voorgeschreven. Dat gebeurde in alle gevallen op verzoek van de patiënt zelf. Veel mensen wilden bijvoorbeeld per se niet opgenomen worden, bijvoorbeeld omdat ze niet in isolatie en zonder hun naasten verpleegd wilden worden. De meeste patiënten herstelden spontaan, maar sommigen werden zieker. Enkelen lieten zich toch opnemen, anderen weigerden. En een aantal  daarvan had het gevoel dat ivermectine  hun redding kon zijn. 

Aan deze patiënten heb ik open en eerlijk uitgelegd dat dit middel officieel niet geregistreerd was voor deze indicatie. Dat er discussie is over het effect. Maar ook dat het een heel veilig middel is. Mensen die niet opknapten heb ik in een aantal gevallen, na hen voorgelicht te hebben én na overleg met collega’s en een apotheker, volgens ons schema behandeld.

Juli 2022. Op de deurmat tref ik een brief aan van de inspectie. Ze hebben een overtreding geconstateerd en gaan er meteen vol in. Geen waarschuwing maar meteen een boete. Als bijlage tref ik een stapel papieren in met heel veel vragen. Was het recept inderdaad van u? Was het inderdaad voor COVID-19 voorgeschreven? U wist toch zeker wel dat daar boetes op stonden? Temidden van de tientallen vragen was er echter één vraag die niet gesteld werd terwijl die, wat mij betreft, de belangrijkste vraag van allemaal had moeten zijn. En dat was de vraag: “Hoe is het nu eigenlijk met uw patiënten?”. Ze waren allemaal genezen. Maar dat deel van het verhaal echter leek de inspectie niet te interesseren…

Een document dat hier relevant is, is de verklaring van Helsinki 1 waarin beschreven staat aan welke ethische principe artsen zich dienen te houden bij het gebruik van middelen waarvan het effect niet, of nog niet,  is bewezen. 

Hier lezen we dat de arts off-label middelen mag voorschrijven als er geen bewezen alternatief medicament voorhanden is. Laat dat nou precies hetgeen zijn wat er aan de hand was! Maar wellicht heeft de Inspectie nog nooit kennisgenomen van deze verklaring, dat zou natuurlijk heel goed kunnen.

Wat wel uit ons land komt is een uitspraak van de Hoge Raad die al in 2017 bepaalde dat de arts altijd een persoonlijke afweging moet maken die in het belang van de patiënt is en (nu komt het) daarbij mag hij, ja moet hij soms van de protocollen afwijken als dat hij dat in die specifieke situatie in het belang van de patiënt acht 2. Kijk, dat is nou eens klare taal. Ik zou dat kort samenvatten als: de patiënt gaat boven het protocol. En dat is wederom precies het principe dat ik gehanteerd heb – en ook dat heeft de IGJ kennelijk nog niet helemaal begrepen. We kunnen dus veilig vaststellen dat er daar op die burelen nog wel wat verbeterpuntjes zijn blijven liggen. 

Mijn advocaat vertelde me dat ik ervoor kon kiezen om de boete te betalen. Dan was het klaar. Het alternatief was: bezwaar maken en naar de rechter gaan. Ik hoefde niet na te denken en koos voor het laatste. Want ik had naar mijn volstrekte overtuiging niets misdaan. 

Integendeel: ik had naar eer en geweten gehandeld, had de wet waar mogelijk gevolgd en daar waar ik die in strijd achtte met mijn plicht als arts, koos ik voor mijn professionele plicht. Ik had zieke mensen die niet naar het ziekenhuis wilden en ivermectine als hun redding zagen, op hun uitdrukkelijk verzoek geholpen. De vraag of ivermectine bewezen werkzaam was en of ik dat ook vond, was daarbij een stuk minder interessant:  daar gaat deze kwestie dan ook helemaal niet over. Belangrijker was voor mij de vraag of ik hiermee de patiënt onevenredig zou kunnen schaden, want dat raakt aan een basisprincipe van ons handelen. Het antwoord wist ik eigenlijk al: ivermectine is een van de meest veilige middelen die we kennen. Die eigenschap werd zelfs met name genoemd toen de ontdekker ervan in 2015 de Nobelprijs voor geneeskunde werd toegekend. Ik checkte het nog met een apotheker en met een expert op dit gebied, een voormalig hoofdmedewerker van nota bene het Lareb. Hij gaf me gelijk. 

Een week of wat geleden begon de IGJ met haar campagne. Triomfantelijk meldde ze in haar persbericht dat 16 artsen beboet werden voor het voorschrijven van verboden geneesmiddelen. Het bericht suggereerde dat we hier te maken hadden met een stel gevaarlijke warhoofden die slonzig in elkaar gedraaide verboden pillen verkocht aan nietsvermoedende patiënten. Desinformatie van overheidswege – en niet voor het eerst.

Want de waarheid was dat wij, op basis van op de Nederlandse situatie aangepaste internationale protocollen, in overleg met een groep artsen, in overleg met een apotheker, officieel toegelaten geneesmiddelen voorschreven aan patiënten die daar zelf om verzochten en die dit verzoek herhaalden nadat ze door ons uitgebreid schriftelijk waren geïnformeerd, ook over het off-label karakter bij deze indicatie. Bovendien deed ik dat pro deo: van geen enkele patiënt is ook maar enige  betaling of andere tegenprestatie gevraagd of ontvangen.

De visie

Vaak horen we van critic dat we die recepten niet hadden moeten schrijven. We wisten toch dat het niet mocht? Sommigen laten ons weten dat ze zich er eens goed in verdiept hebben en concluderen dat ivermectine niet helpt. Maar wie zo redeneert, mist de de essentie en begrijpt niet waar het hier echt om gaat.  Het gaat namelijk niet om het dispuut of ivermectine nou wel of niet helpt. Onderzoeken lopen nog dus dat weet ik namelijk ook niet met zekerheid. 

Wie in de boeken duikt en vervolgens concludeert dat het medicijn weinig doet op COVID-19, baseert zich op de ratio, op bibliotheekwijsheid en evidence. Dat is een belangrijk onderdeel. Maar het wel een onderdeel. En mij gaat het om de gehele mens.

Ook ik ben ook opgeleid met ‘evidence based medicine’, de stroming die streeft naar ‘geneeskunde op basis van wetenschappelijk bewijs’. Waar mogelijk pas ik behandelingen toe waarvan het effect en de veiligheid vast staan. Dat ons dat in de geneeskunde vaker niet dan wel lukt, is voor veel dokters lastig toe te geven. Er zijn echter moderne en originele denkers die stellen dat we hierin doorschieten. Professor Mattias Desmet, psycholoog en statisticus, houdt zich bezig met effectiviteit van onderzoek en stelt dat we de wetenschap zodanig hebben omarmd dat ze het debat verstikt 3. Het is niet de bedoeling dat u er kennis van neemt: ook zijn visies worden heftig gecensureerd.

Hoogleraar wiskunde en statistiek Ronald Meester, een expert die onderzoek doet op het gebied van wiskunde en levensbeschouwing,  wetenschapper pur sang, waagde het om enkele heilige huisjes ter discussie te stellen in zijn lezenswaardige boek  ‘Wetenschap als nieuwe religie’. Stof die schuurt voor wie graag vasthoudt aan wat er is, interessant voor wie het lef en de vrijheid van denken heeft om verder te kijken en zo tot breder inzicht te komen 4.  

Deze wetenschappers raken een belangrijk punt. De puur wetenschappelijke manier van benaderen is in onze maatschappij heilig verklaard, maar heeft ook beperkingen. Want er is meer tussen arts en patiënt. En dat laatste ervaar je meer en meer als je vele jaren gewerkt hebt en vele duizenden patiënten hebt behandeld. Zelf ben ik meer een man van het directe contact, meer voor de spreekkamer en het ziekbed dan voor de bibliotheek. En dan kun je een situatie tegenkomen zoals deze.

Een oudere patiënte krijgt corona. Ik zie haar niet vaak en ken haar al langer als een eigenzinnige en daarom ook interessante dame die niets moet hebben van zorg en pillen. Terwijl  ik op de rand van haar bed zit, legt ze haar hand op mijn arm en vraagt ze me om te beloven dat ze hoe dan ook niet naar het ziekenhuis hoeft. Ik vertel haar dat ik niet kan beloven dat ik dat nooit zal voorstellen, maar ze uiteindelijk altijd zelf beslist en dat ik een weloverwogen beslissing zal respecteren.

Als ze in de dagen erna zieker wordt praten we hier uitgebreid over, maar ze blijft bij haar standpunt. Ze is nog niet toe aan opname, maar we zien dat punt wel naderen. Dan komt de dochter met de vraag of moeder niet een kans mag krijgen om met ivermectine behandeld te worden. Ze heeft gehoord dat dat zou kunnen helpen, al is er discussie over. Wat heeft ze te verliezen? Moeder blijft stellig: ze gaat niet naar het ziekenhuis. Dan gaat ze nog liever thuis in haar eigen bed dood. En ik weet dat het menens is: deze vrouw weet wat ze wil en blijft daarbij. 

We spreken uitgebreid over het middel. Ik vertel haar eerlijk dat ook ik niet zeker weet of het werkt. Dat het off-label is en de inspectie er ineens erg moeilijk over doet, al kan ik medisch gezien niet uitleggen waarom. Maar moeder wil echt onder geen beding naar het ziekenhuis. De dochter is er van overtuigd dat haar moeder met ivermectine geholpen zou kunnen worden en smeekt me bijna om haar die kans te geven. Ik weet dat de dochter, als deze dame zou overlijden, altijd het gevoel zal hebben dat haar moeders dood voorkomen had kunnen worden. Of dat waar is, is op dat moment niet meer belangrijk: ik ga het gewoon niet laten gebeuren en regel het recept.  

Dit zijn situaties uit de praktijk. Ze roepen de vraag op wat er nu belangrijker is: het protocol en de regeltjes, zoals de IGJ bepleit,  of de mens achter de patiënt? Voor mij is het helder. Ik probeer mij aan de regels te houden als het kan, maar zal daar van afwijken als dat in het belang van de patiënt moet. Hierbij voel ik me gesteund door voornoemde uitspraak van de Hoge Raad.

Tegen de collega´s die zeggen dat ze diep in de literatuur gedoken zijn en daarna geconcludeerd hebben dat het effect van ivermectine  onbewezen is zeg ik: je hebt niet begrepen waar het om gaat. Wat hier gebeurt leer je niet als je medicijnen studeert. Hier gaat het om geneeskunde, maar eigenlijk zelfs over de overtreffende trap ervan. En dat is geneeskunst. Het is het afwegen van alle belangen van de patiënt, van de hele mens, met zijn of haar verleden, omgeving, angsten, overtuigingen, hoop, geloof, met een eigen karakter en persoonlijkheid. Als je dat gaat zien, dan wordt het contact mooi, dan ontstaat er emotie,  je gaat mee- en invoelen. Er groeit verbinding met de mens die daar naast mij in bed ligt, iets dat in de buurt komt van een echt en oprécht geven om de ander. Daar, gezeten naast de zieke, aan de rand van dat bed, wint neemt het begrip ‘naast-en-liefde’ met overmacht van het regeltjes-fetisjisme van de inspectie

En weet je: dan is het effect maar niet bewezen, ook goed. Want als ik dan de opluchting zie bij de patiënt en haar dochter, dan is er voor mij namelijk iets veel mooiers bewezen. Dan zie ik dat ik betekenis heb gehad voor deze kwetsbare mens, op een cruciaal moment, dat voor haar zo wezenlijk is. Deze mens, die zich in al haar kwetsbaarheid  overgeleverd voelde aan mijn beslissing. Die (terecht of onterecht, maar dat doet op dat moment helemaal niet meer ter zake!) in elk geval het gevoel had dat de laatste kans op redding afhing van de vraag of ik wilde meewerken. Dan voel ik een diepe overtuiging dat dit goed was. En dan is het misschien niet ‘evidence based’ en mag een inspecteur vanachter zijn bureau vinden dat ik de wet overtreden heb: het zij zo, want dan kies ik even voor mijn hoogste wet: de Wet van de Medemenselijkheid. Dat is de enige manier waarop evidence based medicine voor mij kan werken.

Misschien moesten we er maar eens eens een flinke scheut ‘human based medicine’ doorheen gooien. Want geloof me, daar worden niet alleen wij, maar ook onze patiënten pas écht beter van.  

Blogdo©

        * de namen in deze column zijn gefingeerd

  1. https://www.youtube.com/watch?v=sQNJ8XV4NpQ
  2. Prof. dr. R. Meester: Wetenschap als nieuwe religie. Hoe Corona de spirituele schaarste in onze samenleving blootlegde. Ten Have uitgevers, EAN 9789025910884
  3. Rechtbank Midden-Nederland over het off-label gebruik van geneesmiddelen. 20 mei 2021, ECLI:NL:RBNE:2021:2302, in r.o. 3.8

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.