Skip to main content

Shortcut to heaven

Geschreven door Blogdoc

Negenenzestig jaar is ze, en ze is geestelijk helemaal op. Ik bezoek haar met enige regelmaat, want Desirée ziet voor zichzelf eigenlijk geen toekomst meer. Enkele maanden geleden heeft ze me gevraagd of ik haar wil helpen om uit het leven te stappen.

Dat leven is voor Desirée niet bepaald zachtzinnig geweest.  Haar moeder overleed toen ze nog maar 11 jaar oud was en haar vader kon de zorg voor het grote gezin niet aan. Hij was vaak dronken en agressief en menigmaal moest ze als kind haar fors beschonken vader uit de kroeg halen, wat ze als beschamend en vernederend ervoer. Haar relatie met haar eerste vriendje was dan ook meer gemotiveerd door het verlangen om te ontsnappen uit de onveiligheid dan door liefde. Al snel ontpopte haar man zich als een kopie van haar vader: hij bleek een agressieve alcoholist en mishandelde Desirée op alle denkbare manieren. 

Wederom vluchtte ze, nu door te solliciteren naar een baan in het onderwijs. Daar bleek ze het goed te doen en in de loop van de jaren klom zij uiteindelijk op tot directrice van een school. Even leek alles goed te gaan – totdat het noodlot toesloeg en alle opeengehoopte  trauma’s uiteindelijk hun tol eisten. 

Desirée stortte letterlijk ineen. Zomaar, schijnbaar zonder enige aanleiding. Er volgde een opname. Haar toestand was belabberd en een overplaatsing naar een psychiatrische kliniek bleek nodig. En daar zou zij uiteindelijk 27 jaar lang onafgebroken blijven.

Alle denkbare behandelingen werden op haar losgelaten. Gesprekken, pillen en vele elektroshocks konden haar niet meer helpen. Desirée was uitbehandeld, zoals dat in jargon heet. Zij kreeg een sociale huurwoning toegewezen en vervolgens moest deze tot op het bot getraumatiseerde, beschadigde en gehospitaliseerde vrouw,  reddeloos na tientallen jaren opname in een psychiatrische instelling, plots zichzelf zien te bedruipen. 

En nu zaten we samen hier. Desirée wilde niet meer, ze was de strijd moe. 

Ik voelde de innerlijke strijd in mij woeden. Enerzijds voelde ik mee met de uiterst verdrietige situatie van deze veelgeplaagde vrouw. Maar fysiek was ze fit, en haar vraag om haar een waardig sterven te bezorgen voelde alsof ze van mij de ultieme bevestiging vroeg van het feit dat zij niet meer de moeite waard was – en dat was wel de laatste boodschap die ik haar gunde.

“Ik durfde het je eerst niet te vragen”, vertrouwde ze me toe. 

“Waarom niet?”

“Omdat ik bang was dat ik na een euthanasie niet meer in de hemel zou komen”. Desirée was zeer gelovig. 

“En daar ben je nu niet meer bang voor?”

“Ik heb dat met de dominee besproken. God heeft mijn lijden gezien, zegt de dominee. En Hij heeft er begrip voor dat ik niet meer kan”. De dominee had kennelijk een kort lijntje met God, dacht ik bij mezelf. 

“Dat is een geruststelling, kan ik me zo voorstellen?” 

“Ja, zeker”.

“Ik zou me ook haast niet kunnen indenken  dat je na zoveel leed door God gestraft zou worden”, antwoord ik. “Maar – wat zou er voor jou nodig zijn om toch nog door te kunnen met het leven?”

Ze kan het zo niet bedenken. Haar besluit lijkt vast te staan, en het begrip dat God haar bij  monde van de dominee getoond heeft lijkt de laatste barrière te hebben weggenomen. Enerzijds ben ik er niet blij mee, want ik voel weerstand bij deze euthanasievraag. Anderzijds, zo bedenk ik: deze dominee heeft wel de menselijkheid verkozen boven het religieuze dogma en is kennelijk heel belangrijk voor Desirée. Ik besluit daarom tot een voorstel. “Zullen we de dominee de volgende keer uitnodigen om bij ons gesprek aanwezig te zijn?”. 

De dominee is een bescheiden vrouw met een vriendelijk gezicht. Alleen een eenvoudige ketting met een fors uitgevallen kruisbeeld verraadt haar functie. Ze is een generatie jonger dan Desirée. Ik voel meteen sympathie voor haar, want ze maakt een oprecht betrokken indruk.  Ze is meer menseljk dan religieus aanwezig,  hoopt dat Desirée uiteindelijk voor het leven zal kiezen maar belooft haar tot het allerlaatste moment bij te staan als dat toch niet haalbaar zou blijken. Ik realiseer me dat Desirée vermoedelijk voor het eerst in haar leven onvoorwaardelijk zichzelf mag zijn. 

In de loop van een aantal maanden hebben we regelmatig driegesprekken. Bij een afspraak in januari vertelt Desirée me dat ze iets voor zichzelf gekocht heeft. Ze kijkt me met een afwachtende blik aan: het is duidelijk dat ik moet doorvragen. “Nou ben ik toch benieuwd!”. 

Ze haalt een boekje te voorschijn en laat het me zien: het is een agenda voor het nieuwe jaar. Mijn hart maakt een sprongetje. “Wat goed! En wat betekent deze agenda voor jou?”, vraag ik hoopvol. 

Desirée vertelt met enige voorzichtigheid dat ze heel fijne gesprekken heeft gehad met de dominee en een paar keer bij haar thuis is uitgenodigd om met haar gezin mee te eten. Ze voelde zich welkom, een gevoel wat eigenlijk helemaal nieuw voor haar was. En het had haar doen twijfelen. Zou het toch nog een soort van toekomst voor haar weggelegd zijn? “Maar ik aarzel ook. Want als ik het nu toch nog eens een paar maanden probeer, heb ik dan mijn kans op een euthanasie in de toekomst verspeeld?” 

Ik verzeker haar dat dat niet het geval is en dat ze alle tijd krijgt om de ontluikende positieve gevoelens ruim baan te geven. We spreken af om dit te doen en na een half jaar te evalueren. In de tussentijd houdt Desirée intensief contact met de dominee. 

Als We volgens afspraak een half jaar later weer gedrieën in de huiskamer zitten, maakt ze de balans op. Het voelt als een cliffhanger in een surrealistisch verhaal. 

“Vertel jij het?, zegt ze vragend tegen de dominee. 

“Nee, dit moet je zelf zeggen”. 

En alsof ze met haar woorden een prachtig cadeau uitpakt, legt Desirée uit dat het afgelopen half jaar voor haar een openbaring van menselijkheid en liefde is geweest. Niet alleen de dominee zelf was er voor haar geweest, maar ook haar hele gezin, waar ze zich meer welkom had gevoeld dan ze ooit eerder had ervaren. En nu had ze het mooiste geschenk gekregen dat ze zich kon voorstellen. Ze knikte naar de dominee, die het woord overnam. 

“We hebben hier met het gezin heel lang en uitgebreid over gesproken. En we zijn het er met zijn allen over eens dat het zó fijn is met Desirée in ons midden dat we besloten hebben haar te adopteren als een volwaardig lid van ons gezin, onze moeder en grootmoeder. Hoe het leven ook verder gaat”.

“De dominee heeft mij het leven teruggegeven”, vult Desirée aan, “en daarom heb ik besloten dat mijn leven inderdaad verder mag gaan”. 

Ik weet niet wat ik hoor. Dit had ik niet zien aankomen. Verbazing, respect en verwondering vermengen zich tot diepe ontroering. In dit unieke moment ben ik getuige  van een van de mooiste daden van naastenliefde die ik ooit mocht aanschouwen. 

Desirée staat op en omhelst me. We praten nog lang na en als ik vertrek, pak ik de dominee vast en spreek ik mijn onuitsprekelijke respect voor haar uit. “Ik ben eigenlijk niet gelovig”, beken ik. “Maar als God bestaat, dan heb heb jij dat vandaag onomstotelijk laten zien”. 

In gedachten verzonken loop ik naar buiten.  En als ik mijn blik omhoog richt, realiseer ik me dankbaar dat ik vandaag een les voor het leven heb geleerd: de hemel is daar waar wij hem zelf maken. 

Blogdo©

Dit stuk verscheen eerder in de 6e editie van het magazine We are pioneers.

Comments (50)

Laat een antwoord achter aan Maria Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.