Skip to main content

Tag: corona

Heel de wond

Een jaar geleden bracht de Onderzoeksraad voor de Veiligheid een rapport uit met daarin een evaluatie van de maatregelen die de regering heeft genomen tijdens de coronatijd. Daar was wel het een en ander op aan te merken. Ook het wetenschappelijk bureau van het CDA schreef een evaluatie en ook hierin was de kritiek op het beleid bepaald niet mals. Dat laatste kon nog wel weggemoffeld worden door de oude media, die tegen beter weten in roepen dat ze onafhankelijk nieuws brengen, maar als eigendom van een tweetal Vlaamse mediareuzen vooral allemaal dezelfde kant van het verhaal belichten. De regering kon er echter niet onderuit om het OVV onderzoek te bespreken, want daartoe had zij zelf opdracht gegeven. Het was een zeer kritisch rapport: de besluitvorming was onduidelijk en niet transparant. Er werd vooral gestuurd op getallen. In verpleeghuizen voltrok zich een ‘stille ramp’ en de regering had totaal geen oog voor zaken als sociale gevolgen, de gevolgen voor de jeugd of het psychisch welzijn van kwetsbaren. Het was min of meer dezelfde regering die na het debacle van de Toeslagenaffaire beterschap had beloofd met mooi klinkende mea culpa’s en loos gebleken beloften met als nauwelijks verholen adagium: alles voor het pluche.  

In het debat over het OVV rapport was het niet anders. Op de vraag of het kabinet niet te hardvochtig was geweest jegens degenen die zich niet hadden laten prikken met het nauwelijks onderzochte ‘vaccin’ was het antwoord een bekende Ruttiaanse woordsalade waarvan neerlandici vermoedelijk pas over enkele decennia de ware betekenis bij benadering zullen kunnen ontwarren. Oké, wellicht was men te hard geweest, “misschien onbedoeld, maar zeker niet bedoeld”. Het is een antwoord in de categorie ‘geen actieve herinnering’ of  of ‘proactief archiveren’, steeds met dezelfde betekenis: “ik ben hier nu eenmaal niet om verantwoording af te leggen”.

De werkelijkheid is klip en klaar: de regering heeft er alles aan gedaan om de polarisatie in de samenleving maximaal aan te wakkeren. Zo heeft de Jonge gesteld dat het “arrogant is om niet mee te doen aan het vaccineren”, heeft hij aangegeven ‘’nul begrip” te hebben voor mensen die twijfelden over de prik en meende hij dat IC bedden “bezet werden door ongevaccineerden”. Vermoedelijk had hij die mensen liefst eigenhandig hun bed uit gesleurd en op straat gesmeten. Voor de zekerheid was hij overigens niet aanwezig bij het debat, want geen minister meer. En zo kon het gebeuren dat geen van de verantwoordelijken het lef had om ook maar enige rekenschap af te leggen over de gevolgen van de onder hun ambtsperiode begane misstanden. In de politiek kom je kennelijk gewoon weg met dit soort gekonkel, maar met democratie heeft dit alles natuurlijk bitter weinig meer te maken. 

Excuses werden niet gemaakt (daar gaan doorgaans enkele eeuwen overheen), maar goed, Rutte gaf dus toe dat de regering te hardvochtig geweest was. Dat lijkt me het understatement van het jaar. Net als in de Toeslagenaffaire, waar systematische discriminatie van regeringswege usance was, is discriminatie tijdens de coronatijd opnieuw door de regering genormaliseerd. “Niet normaal maken wat niet normaal is”, had Willem Alexander ooit gezegd, maar ja, dat is, zo is wel gebleken, natuurlijk meer voor de bühne. De QR code was een gedrocht waarvan men ook achteraf zelfs niet de moeite heeft genomen om het nut ervan aan te tonen. Toch werd hij gebruikt voor geïnstitutionaliseerde discriminatie. Ineens was toch normaal gemaakt wat niet normaal was. 

Het ergste daarvan was nog wel dat de regering een groot deel van de bevolking zover heeft weten te manipuleren dat mensen dit gewoon lieten gebeuren. Als gevolg van een beleid van bewust gecreëerde tweespalt, aanjagen van angst en dwingende maatregelen vond een groot deel van de bevolking het kennelijk oké dat anderen werden buitengesloten. Het werd, zo leren wij uit  WOB documenten, versterkt doordat de vrijheid van meningsuiting werd opgeheven door een innige samenwerking van de regering met de veiligheidsdiensten en speciale psyop teams, want er was slechts één mening toegestaan. Toen de regering haar verbindende taak verzaakte en een Staatswaarheid instelde voelden degenen die de zwaarbevochten vrijheid in gevaar zagen komen de verantwoordelijkheid om hun medemens de ogen te openen. De regering creëerde een vijandbeeld van hen, benoemde hen bij ministerieel decreet tot asocialen, isoleerde hen en gaf opdracht hun vrijheid van meningsuiting online op te heffen. Het miste zijn effect niet, want veel gezagsgetrouwen gingen zelfs hier weer in mee. Het leidde tot problemen en verwijdering tussen vrienden, binnen families en zelfs tussen ouders en kinderen. De impact daarvan is enorm. Het gemak waarmee mensen ertoe gebracht blijken te kunnen worden om de schouders op te halen wanneer hun naasten buitengesloten werden, is schokkend. Dat mensen gemakkelijk te manipuleren zijn om normaliter ongewenst of schadelijk gedrag te gaan vertonen is weliswaar in psychologie en filosofie al tientallen jaren bekend en beschreven, maar het in de praktijk ervaren ervan geeft toch een enorme knik in het vertrouwen. Slechts een enkeling stond op en nam het op voor de gediscrimineerde naasten. Massaal keek men de andere kant op. Hoe gemakkelijk is het dan om nog veel verder te gaan? Waar ligt de grens, en is die er eigenlijk wel? Hoeveel van de mensen die dit achteloos toelieten, hebben achteraf ingezien dat ze gestuurd werden door zorgvuldig bedachte psychologische trucjes? Wie is zo flink geweest om te vragen hoe dat voelde, om zelf hierop terug te komen en toe te geven dat ze hun collega, vriend of familielid nooit hadden mogen laten vallen? Pijnlijke vragen die niet verdwijnen als ze onbesproken blijven, maar die de meesten wel uit de weg gaan.  

Dit desastreuze beleid heeft Nederland verwond. Het is onbegrijpelijk dat er zo weinig aandacht is voor deze kwestie die voor talrijke mensen zo traumatisch is geweest. Velen hebben zich in de steek gelaten gevoeld door de mensen op wier loyaliteit ze meenden te kunnen rekenen. Dat is een fundamentele knauw in het vertrouwen. Het bagatelliseren en verzwijgen hiervan maakt het extra pijnlijk. Maar hoe moeten we hiermee verder? 

Het blijven meedragen van boosheid en verwijt zal alleen verliezers kennen. Daarom zullen we met degenen om wie we geven uiteindelijk met empathie en begrip nader tot elkaar moeten zien te komen. Wat daarvoor nodig is, is allereerst een oprechte en authentieke introspectie bij beide partijen. Degenen die alles maar lieten gebeuren zouden bij zichzelf te rade kunnen gaan of zij niet ergens een grens hadden moeten trekken, bijvoorbeeld toen discriminatie genormaliseerd werd. De critici van het beleid kunnen zich afvragen hoe zij, in hun verontrusting en angst (ja, ook bij hen!), mensen in hun omgeving afgeschrikt hebben. 

Wellicht komen we uiteindelijk tot de conclusie dat angst bij beide partijen een rol speelde:  bij de een de angst voor het virus, gevoed door de regering en bij de andere de angst voor het verlies van vrijheid en democratie, versterkt door een gevoel, door diezelfde overheid gemarginaliseerd en geneerd te worden. Door dat te erkennen en te bespreken, door daadwerkelijk naar elkaar te luisteren en oprecht te willen begrijpen wat er met de ander is gebeurd, kan er hopelijk begrip ontstaan voor elkaars positie en kan eenieder doorvoelen of en in hoeverre het opportuun is om de hand in eigen boezem te steken, eentueel excuses te maken, te aanvaarden of beide. De wonden zullen anders moeilijk of niet helen en we zullen in elk geval niet verder komen als we de pijnlijke vragen en het persoonlijke gesprek hierover uit de weg blijven gaan. Misschien is het wel zinvol om hiervoor een jaarlijks terugkerende nationale dag van Begrip en Vergeving te organiseren.  Want onderschat het niet: de pijn en het leed zijn groot genoeg om dat te rechtvaardigen.

Blogdo©





Van nieuw leven: een Kerstvertelling

“Als we íets leren van de geschiedenis,

dan is het wel dat we niets leren van de geschiedenis” 

Friedrich Hegel, filosoof

Het ontstaan van nieuw leven is één van de meest fascinerende aspecten van het menselijk bestaan. De geboorte getuigt van de kracht en doorzetting van de vrouw, zo grotesk dat die van menig stoere vent daarbij terstond verbleekt. Daarentegen is de conceptie een relatief eenvoudig proces met als belangrijkste ingrediënten een plezierige samenwerking en een zekere mate van gemeenschapszin. 

Ook het kerstverhaal gaat over dit thema. Het bevat wijsheden voor onze huidige tijd, verpakt in een oude vertelling over het ontstaan van nieuw leven. Bij dit laatste valt overigens op dat het focus wat meer ligt op de daadwerkelijke geboorte terwijl de conceptie zelf wat meer in engelachtige nevelen gehuld blijft. Om eerlijk te zijn kan ik dat niet geheel verklaren, beperkt als ik ben in mijn denken door mijn natuurwetenschappelijke achtergrond. Soms kan ik het even niet laten om zelf na te denken, want ieder mens heeft nu eenmaal zijn eigen onhebbelijkheden, en op die momenten waag ik mij soms aan tersluikse speculaties. Wat heeft zich nu precies afgespeeld tijdens het nachtelijk bezoek van die knappe engel aan de onbezoedelde Maria? Was de inhoud van de boodschap nu echt louter verbaal en sprak de engel slechts enkele gevleugelde woorden? Of was er meer en is het bijbelse verhaal onderworpen aan censuur, die immers van alle tijden is? Zou een WOB-verzoek….maar al snel staak ik mijn gepieker en herpak ik mij: ik heb inmiddels geleerd dat ik gewoon moet geloven en niet altijd alles moet willen begrijpen. 

Dus we stellen hier geen verdere vragen: Maria werd hoe dan ook zwanger en voor zover ik heb kunnen nagaan verliep de conceptie behoorlijk vlekkeloos en de zwangerschap voor het grootste deel voorspoedig. Totdat… er een brief van de regering op de mat plofte. 

Verbaasd legde Jozef zijn hamer neer. “Marie, post van de overheid!”, riep hij naar de keuken. Hij was zelf meer een man van het praktische werk en als het even kon liet hij niet alleen de keuken, maar ook de administratie graag aan zijn vrouw over. 

Maria opende de brief en las dat het keizerlijk hof alle mensen opriep om zich te melden zodat ze iedereen in een Registratiesysteem kon laten opnemen. Dat was gewoon beter, veiliger en bovendien wel zo overzichtelijk, zo stond het vriendelijk uitgelegd in de brief. Wat er overigens niet in stond en wat de jonge ouders in hun onschuld ook niet konden bevroeden, was dat de keizer hier heel andere bedoelingen mee had…. 

“Moeten we hier eigenlijk wel aan meedoen, lieverd?”, vroeg Maria met enig wantrouwen in haar stem. Vrouwen, en zeker moeders, hebben namelijk vaak een wat scherpere intuïtie voor gevaar dan mannen, die doorgaans wat goedgeloviger zijn. “Ach Marie, dat kan allemaal echt geen kwaad hoor”, wuifde Jozef haar bedenkingen weg. Hij was niet echt een man van argumenten: gezagsgetrouw en deugdzaam als hij was  stelde hij verder geen vragen. Op de achtergrond balkte een instemmend ‘i-aa!’. “Kom”, sprak Jozef kordaat. Hij hield niet van dralen.”Ik pak de ezel!”. Dus graaiden ze een zwik spullen bijeen, en alras waren zo de timmerman en zijn hoogzwangere gade op weg voor de lange reis naar het registratiekantoor. De tocht bleek echter wat al te optimistisch gepland, want na enkele dagen reizen kwamen de weeën opzetten. En ja hoor, u raadt het al: in de wijde omtrek was geen dokter, ziekenhuis of vroedvrouw te bekennen. Dat was natuurlijk pech. Maar helaas, daar bleef het niet bij. Want er zou nog een heel ander probleem gaan opdoemen, iets waar wij tweeduizend jaar na dato nog allemaal schande van spreken.

Uitgeput kwam het zwangere stel aan bij een herberg waar ze hoopten te kunnen uitrusten voor de nacht. Maar ze hadden buiten de regels gerekend. “Helaas, zonder registratiebewijs kom je er hier niet in”, sprak de waard beslist, want hij had zo zijn orders. En ook bij de volgende herbergen was het mis. “Opdracht van de keizer”, klonk het bits. 

Hohoho!” probeerde Jozef, want hij was dan wel wanhopig, maar bleef toch graag in de juiste sfeer. “Ik snap er niks van!”. Onthutst over zoveel gebrek aan medemenselijkheid wees hij naar zijn hoogzwangere vrouw. Er kwam net een flinke wee opzetten. “Kunnen we hier niet even als volwassenen over praten?” De herbergier keek argwanend om zich heen, als kon hij elk moment verraden worden, en schudde afwerend zijn hoofd. “Discussie over besluiten van de keizer is strikt verboden!” Het waren gekke tijden en een mens kon maar beter geen risico lopen. Vinnig gooide de herbergier de deur dicht in het gezicht van het verbouwereerde stel. Langzaam drong het tot hen door. Zwanger of niet, zonder registratiepapiertje waren ze in geen enkele herberg of taverne welkom (tientallen generaties later werkt dit deel van het kerstverhaal nog altijd brede verontwaardiging op, want zoiets is in onze beschaafde tijd natuurlijk totaal ondenkbaar). Teleurgesteld en verdrietig sjokten ze verder door de donkere nacht. Ze konden nauwelijks bevatten wat hen overkomen was. Waar waren ineens de ooit zo vanzelfsprekende medemenselijkheid en hulpvaardigheid gebleven? Hoe konden de mensen dit in Godsnaam laten gebeuren? 

Dit was dus blijkbaar de nieuwe onredelijkheid waarover de Keizer de laatste tijd vaker gesproken had.

Na enkele vermoeiende uren vond het jonge paar ergens in het veld een verlaten stal, waar een paar van de kudde losgeraakte schapen en wat vee een beetje sullig herkauwend voor zich uit stonden te staren maar waar nog wel ruimte was voor een bevalling, die vervolgens snel en ongecompliceerd verliep. En voor wie het verhaal niet kent: het was een jongetje. 

“Wat een wonderkind! Hoe zullen we hem noemen, Marie?” riep Jozef enthousiast. 

“O jezus, daar heb ik nog helemaal niet over nagedacht”, schrok Maria.

“Goed, dat is dan geregeld” , antwoordde Jozef tevreden. Hij sloeg graag spijkers met koppen. “Dan ga ik nu even een kribbe in elkaar timmeren!”. En fluitend nam de kersverse vader de hamer ter hand. 

Welaan, wie ooit bevallen is, weet dat de kraamvisite vaak sneller op de stoep staat dan je lief is en dat was in die tijd niet anders. Kort na de geboorte werd het al snel een drukte van jewelste, want een hele club engelen had vanuit de lucht alles al gesignaleerd en ik hoef u natuurlijk niet te vertellen dat engelen nogal graag kletsen, bij voorkeur in koor. Zo kon het gebeuren dat er op die decemberavond al snel heel wat herderlijke kraamvisite bij de stal samendromde en weldra vulde de sterrenhemel zich met gelach, gezang en de geur van wierook en andere verboden middelen. Bovendien hadden die exotische mannen zelf ook nog allerlei kraamkadootjes en lekkernijen meegenomen, dus naar verluidt werd het eigenlijk nog best een gezellige avond, die dan ook tot op heden door velen nog elk jaar rond deze tijd wordt herdacht.

En wat die volksregistratie betreft: het schijnt er niet meer van gekomen te zijn, of in elk geval is daarvan nimmer meer wat vernomen. De baby groeide voortvarend op tot een jongeman met een zekere uitstraling en een flink sociaal netwerk. Hij had een eigen mening, maar sprak met iedereen. Het schijnt dat hij naastenliefde, tolerantie en respect voor zijn medemens nastreefde. Helaas had de overheid in die tijd heel andere belangen (iets wat wij ons nu nauwelijks meer kunnen voorstellen) want met naastenliefde verdien je geen geld en voor je het weet kost die flauwekul je de macht. Hij werd dus gemakshalve genegeerd en neergezet als een hinderlijke lastpost. De keizer vertelde de mensen dat de jongeman verschrikkelijk gevaarlijk was en velen geloofden dat klakkeloos, want wat de keizer zei was immers altijd waar. Nou ja, er waren wel wat mensen die daar anders over dachten, maar daar kon je kort over zijn: die waren daaps. Kom op zeg, een mens had tegenwoordig echt wel wat anders aan zijn hoofd. 

Gelukkig voor de keizer was het in die tijd niet zo moeilijk om iemand voor een tribunaal te sleuren als hij verdraagzaamheid predikte of mensen probeerde te helpen, ook weer zoiets wat in onze beschaafde tijd natuurlijk niet meer denkbaar is. Voor wie even met een zak zilverlingen rammelde was een verrader zo gevonden, en zo kon het gebeuren dat deze vriendelijke jongeman fluks veroordeeld en onschadelijk gemaakt werd en naar verluidt ging dat er niet erg zachtzinnig aan toe. Pas vele jaren later zou men gaan inzien dat dit een van de grootste miskleunen uit die tijd was. Toch heeft de goeierd vóór zijn voortijdig overlijden nog aardig wat mensen weten te inspireren en ook daarna heeft hij het concept ‘nieuw leven’’ op een heel originele en wonderlijke manier vormgegeven. Nee, je kunt van alles van hem vinden, maar hij had zo zijn principes en liet zich daar niet van af brengen.  

Een echte doorzetter was het. Daar mogen we best een voorbeeld aan nemen. 

Blogdo©. 

Dankwoord

Lieve mensen, 

De rechtszaak van 19 oktober jongstleden heeft enorm veel aandacht gekregen. Dat gaat nog even door maar leidde al heel snel tot een werkelijk ongekende tsunami van steun uit binnen-en buitenland.

Graag wil ik mijn grote dank uitspreken voor de overrompelende hoeveelheid reacties die ik heb gekregen. Ze waren zonder uitzondering positief, en dat is toch wel uniek in deze tijd waarin een ‘verkeerde’ mening vaak al heel snel een stempel krijgt.

Aanvankelijk dacht ik alles gewoon in stilte te laten verlopen, maar het liep een beetje anders. Uiteindelijk is dat ook beter, want enorm veel mensen blijken zich gesterkt en zelfs geïnspireerd te voelen. 

De onophoudelijke stroom kaarten met vaak warme, lieve steunende en ontroerende teksten heeft me enorm geraakt. Het zijn er zoveel dat het helaas onmogelijk is om eenieder persoonlijk te bedanken. Die massale waardering draag ik graag op aan de dappere dokters, apothekers en medewerkers die samen met mij pal bleven staan voor de Wet van de Medemenselijkheid. De meesten moeten de gang naar de rechter binnenkort gaan maken.

Helaas heb ik geen toegang meer tot LinkedIn en niet iedereen leest mijn blogs. Daarom stel ik het erg op prijs als je dit bericht wilt delen, in de hoop dat het terecht komt bij de mensen die de moeite namen om zo massaal kaarten te sturen.

Ik kan niet genoeg benadrukken hoe zeer dit gevoeld en gewaardeerd wordt. Het geeft aan dat dit leeft en dat we moeten doorgaan. Binnenkort zal ik dan ook het vervolg beschrijven in deel 2 van het blog ‘de Wet van de Medemenselijkheid”.

Een dankbare en warme groet,

Jan Vingerhoets 

Schrijversvreugd

(Dit artikel is geschreven voor en verschenen in het vierde nummer van het tijdschrift We Are Pioneers, een tijdschrift dat een positieve kijk op de coronacrisis biedt)

Het is zomer in Brabant en dus oogsttijd. De gewassen rijpen in de warme streling van de zon, boontjes en courgettes barsten uit hun vel alsof ze onheil voorzien en nog één keer hun best willen doen in wat wellicht een van de laatste oogstseizoenen ooit zal blijken. 

Ook corona-technisch is het komkommertijd. Maar als columnist hoeft dat het plezier in het schrijven natuurlijk geenszins in de weg te zitten, want voor wie er lol in heeft komt er altijd wel iets voorbij dat de moeite waard is om de pen voor in de inkt te dopen. Want schrijven is soms nodig, vaak nuttig maar altijd leuk om te doen. 

In feite is het net als knutselen. In een vorig leven woonde ik in Zweden, waar ik kennis maakte met het fenomeen ‘snickarglädje’, een oergezellig woord dat ik zou vertalen als ‘timmermansvreugd’. Het refereert aan de fijne houtbewerkingen die je vaak aantreft aan de gevels van traditionele Zweedse huizen. Passender had ik het woord niet kunnen bedenken, want al wegdromend zie je die jolige timmerman al voor je, vrolijk fluitend in de weer met beiteltjes en gutsjes, onderwijl schalkse blikken werpend op de mooie blonde schonen die met lentebloemetjes in het blijmoedig opgestoken haar knöterig rondom het midzomerkruis dansen. 

Maar goed, dat geknutsel is niet echt voor mij weggelegd. Met enige afgunst kijk ik naar de klusser die urenlang de werkplaats in duikt en wondertjes verricht met hamers, spijkers en schroeven. Zelf kom ik doorgaans weinig verder dan het vervangen van een lamp. Bij Ikea-meubels blijkt doorgaans dat ik ofwel links en rechts, ofwel voor- en achterkant verwisseld heb, een ontdekking die zich meestal pas openbaart rond het moment dat ik met voortijdige trots het laatste schroefje wil indraaien. Mijn vrouw heeft, wijs geworden na jaren van aanvankelijk ongeloof, de gewoonte ontwikkeld om de resultaten van mijn fröbelwerk eerst te prijzen, om vervolgens voorzichtig te vertellen dat het opgehangen kastje eigenlijk andersom, aan een andere muur of in een andere kamer had moeten hangen. De empathie waarmee dergelijke slecht nieuws-gesprekken plaatsvinden zijn subtiele getuigen van eindeloos geduld en onvoorwaardelijke liefde. 

Kortom: zolang ik mag kiezen neem ik liever de pen dan de hamer ter hand en schaaf ik liever aan teksten dan aan een hardhouten plank. Dat heeft naast het beperken van de materiële schade nog allerlei andere voordelen, zoals het feit dat je nog eens even kunt nadenken over wat je aan het papier toevertrouwt en kunt schuiven met punten, komma’s en ander interpunctueel kleinood. Want waar bij het knutselen de afvalcontainer zich snel vult met de restanten van mislukte pogingen, kun je bij het schrijven volstaan met de delete-knop en dat ziet er bij eenzelfde aantal miskleunen toch net een stuk opgeruimder uit. Maar het grootste voordeel van schrijven is toch wel de schier eindeloze reeks onderwerpen die zich aandient en daarbij is het echt niet allemaal kommer en kwel. Integendeel: voor de schrijver die er oog voor heeft vallen er ook in deze tijden met regelmaat leuke dingen te ontdekken. In Zweden zouden we dat ‘skrivarglädje’ noemen. En opvallend genoeg zijn het vooral onze bestuurders die al geruime tijd met regelmaat een brede glimlach op mijn gezicht teweeg weten te brengen en voor veel schrijversvreugd zorgen.

In het begin van de coronatijd was daar bijvoorbeeld  de discussie over de beroepsgroepen die nog mochten doorwerken: de zogenaamde essentiële beroepen. Politici hadden in hun wijsheid besloten dat brandweerlieden en artsen tot de essentiële beroepen hoorden, naast prostituees en, natuurlijk, de tandenfee. Dat laatste was een in mijn ogen zeer terechte vaststelling. In die tijd hield ons ministerie zich nog ook nog bezig met de manier waarop men virus-proof  een voetbalwedstrijd kon bekijken en had ons ambtenarenapparaat het druk met de opkomst van een exotische mier, genaamd het Mexicaans wiebelkontje. Een groter plezier kun je een columnist natuurlijk niet doen, en deze onderwerpen waren dan ook stuk voor stuk goed voor een column vol schrijversvreugd.

En dat gaat maar door. Zo las ik onlangs dat de premier van Spanje een effectieve oplossing had bedacht voor de mondiale energiecrisis. De remedie was even simpel als geniaal: een nationale stropdasloze dag!  Door die stropdas weg te laten kon het bovenste knoopje van de blouse immers open en de de airco een stuk lager. Briljant, natuurlijk. Dat we nou daar zelf niet op gekomen waren! Het is een oplossing die het energieverbruik drastisch zal verminderen en vermoedelijk in haar kielzog meteen ook het stikstofprobleem van tafel haalt, zodat we en passant Remkes kunnen ontslaan. Misschien moeten we met zijn allen dat wurgende stukje textiel, geweven uit je reinste stikstof, fluks gaan vervangen door een boerenzakdoek, want die dingen geven een stuk meer lucht. 

Wie op zoek is naar berichten waarbij triestheid en humor om voorrang vechten, wordt door de internationale politiek op zijn wenken bediend. Zo is de regering in China, het land van de oude wijsheden, in haar streven naar zero tolerance voortvarend aan de slag gegaan om de complete vangst van haar vissersvloot te testen op corona. Elke schol, krab en oester moet voortaan een coronatest ondergaan op straffe van een onmiddellijke repatriëring naar zee, want besmettingsgevaar en veiligheid. Gelukkig zijn er Chinezen genoeg om bij elke gevangen garnaal een PCR stokje in de neus te wriemelen: better safe than sorry. Persoonlijk zou ik het liefst nog wat grondiger aanpakken en elk risico vermijden: gewoon de hele oceaan een paar weken in lockdown. En omdat we hier steeds meer op China gaan lijken vermoed ik dat minister Kuijpers binnenkort de noodwet gaat aanpassen: de Peking eend zal dan voortaan alleen nog geserveerd mogen worden compleet met geverifieerde QR code en met de stok nog in de snavel. 

Soms droom ik ervan dat politici zich alleen nog bezig zouden houden met de noodzaak van stropdassen en een wiebelkontjesplaag. Het zou ons land een stuk leefbaarder maken. Ik zie eigenlijk maar één nadeel: het zou me een hoop schrijversvreugde kosten.


Blogdo©

Wel of niet de volgende COVID-prik? Enkele overwegingen bij de keuze

(Een artikel geschreven voor mijn patiënten, gepubliceerd op mijn praktijkwebsite www.huisartsvingerhoets.nl)

Net als ieder najaar zullen binnenkort de uitnodigingen voor de griepprik weer de deur uit gaan. Dit jaar komt daar ook de vraag bij of men zich (wederom) wil laten inenten tegen COVID-19. Dit is een dilemma waar velen nog niet uit zijn en dat is begrijpelijk, want er is nog veel onzeker. In het onderstaande zet ik een aantal overwegingen op een rij die bij de keuze wellicht behulpzaam kunnen zijn. 

Aanvankelijk was het verhaal duidelijk. De overheid voorzag ons van informatie die er ongeveer zo uitzag: COVID-19 was een ziekte die een vrij hoge sterfte leek te gaan hebben. Er kwam een prik, die super goed getest en veilig was. En daarmee zouden we niet alleen zelf beschermd zijn maar ook zouden we door die prik anderen beschermen, want we zouden  het virus niet meer overdragen. Tot slot zouden we er ook de lange nasleep ervan, long-COVID, mee voorkomen.

We zijn nu ruim 2 jaar verder en van het bovenstaande verhaal staat niet meer zo heel veel overeind. De sterfte aan COVID-19 bleek niet hoger dan die van een fikse griep. Bovendien had een grote groep mensen weinig van het virus te vrezen: de kwetsbare groep was goed te onderscheiden. De prik bleek niet te beschermen tegen infectie en evenmin tegen overdracht. Het  effect nam zeer snel af en bovendien bood de prik nauwelijks bescherming tegen long-COVID. Kortom: inmiddels kunnen we in alle eerlijkheid niet anders concluderen dan dat de overheidsinformatie over COVID-19 voor een groot deel niet klopte.

Er verschenen steeds meer berichten over soms (zeer) ernstige bijwerkingen van de injecties. Zelfs toen het prikken al was begonnen bleek dat sommige van de gebruikte middelen bleken alsnog ongeschikt waren voor bepaalde leeftijden. Na de start van het prikken bleek het ook landelijke sterftecijfer maand na maand hoger te zijn dan normaal. De overheid, die eerder gesteld had dat “vaccineren echt de enige oplossing” was,  liet pas na veel aandringen door de Kamer onderzoek doen. Niet door onafhankelijke instanties, maar door een instantie van diezelfde overheid. De conclusie was al snel dat er geen verband met de prikken was. Onafhankelijke experts hadden bedenkingen bij het onderzoek, maar kregen, tegen alle wetenschappelijke regels in, geen inzage in de gegevens. De reden die werd opgegeven was dat dat niet kon wegens de privacy. Dat argument was natuurlijk bijzonder ongeloofwaardig: nog geen jaar was immers iedereen verplicht om zijn privacy op te offeren terwille van vaccinatie- en herstelbewijzen. Bovendien kan onderzoek naar sterfgevallen heel goed anoniem gemaakt worden. Dit kan de reden dus niet zijn en het dus rijst de vraag wat de overheid wil verbergen. 

Dat laatste illustreert een nieuw element dat er bij gekomen is: een open en eerlijke discussie wordt de kop in gedrukt, hoe respectvol die ook gevoerd wordt. En juist dat maakt het voor velen zo moeilijk om de  afweging te maken: wil ik die 4e of zelfs 5e prik eigenlijk nog wel hebben? Want wie zoekt, vindt doorgaans niet de gezochte afgewogen en onafhankelijke informatie, maar nagenoeg alleen de argumenten die pleiten vóór prikken. 

Wat weten we inmiddels? Het lijkt er op dat de prikken voor kwetsbare mensen de kans op het krijgen van COVID-19 op zichzelf niet verkleinen.  Mogelijk verkleinen ze voor kwetsbare mensen wel de kans op een ernstig verloop daarvan. Maar wie zijn er nu kwetsbaar en wie niet? 

Kwetsbaar zijn met name bejaarden, mensen met ernstig overgewicht, mensen met ernstige hart- en longaandoeningen en slecht geregelde diabetes. Veel andere groepen zijn door de overheid ook als ‘kwetsbaar’ aangewezen, maar dit is niet meer dan een aanname:  bij de registratiestudies zijn de voors en tegens bij bijvoorbeeld mensen met een afweerstoornis helemaal niet onderzocht. Wellicht zijn zij ook kwetsbaarder voor de nadelen? 

Kinderen zijn niet kwetsbaar voor COVID-19 en hebben geen voordeel van de prikken. Onderzoek naar het effect van de prik bij kinderen is er vrijwel niet. Veel landen in Europa prikken hun kinderen dan ook niet of komen op die beslissing terug. Denemarken prikte eerst wel, maar noemt dat nu ‘een vergissing’. 

Daar komt bij dat een groot deel van de bevolking, geprikt of niet, inmiddels al een infectie met het COVID-19 virus doorgemaakt heeft. Dat betekent dat zij afweerstoffen hebben opgebouwd. Het lijkt er op dat een natuurlijke infectie niet alleen beter beschermt tegen varianten van het virus, maar ook veel langduriger bescherming geeft dan een prik. Het is dan ook de vraag of je wel een prik wilt nemen als je het virus al onder de leden gehad hebt. 

Kortom: hoor je tot de kwetsbare groepen en heb je het virus zelf nog niet doorgemaakt, dan kun je overwegen om je te laten prikken.  Maar wat zijn dan de nadelen? 

Daar wordt het opnieuw wat lastig. Want er zijn zeker aanwijzingen voor nadelen en bijwerkingen, soms zelfs ernstige, maar het is vaak moeilijk om keihard aan te tonen dat die van het vaccin komen. Dat komt mede omdat de fabrikant ons wat dat betreft zand in de ogen heeft gestrooid door al vroeg tijdens de onderzoeksfase de zgn. controlegroep ook te prikken. Zo kun je in feite de bijwerkingen niet meer betrouwbaar onderzoeken. Hierdoor kwamen namelijk de voordelen wel maar de nadelen niet naar voren en ontstond er geen eerlijk beeld van de werkelijkheid. En dat wist de fabrikant natuurlijk heel goed. 

Onderzoeken tonen enkele nadelen van de prikken aan, waarvan een aantal ernstig. Zo zijn er sterke aanwijzingen voor een vergroot risico op stollingsproblemen zoals hersentrombose en bloedingen bij sommige prikken. Bij jongeren zien we een toename van ontstekingen van de hartspier en het hartzakje. We weten uit dierexperimenten dat de minuscule deeltjes in de prik zich veel verder in het lichaam verspreiden dan aanvankelijk gedacht werd en onder andere in hersenen, beenmerg en eierstokken gaan zitten. De effecten daarvan op langere termijn zijn onbekend. Als je dit weet zou je natuurlijk moeten kijken hoe dat bij mensen zit. Maar dat is gek genoeg nooit onderzocht, dus niemand weet dat. En dan is er de nog altijd onverklaarde oversterfte, waarbij controle door onafhankelijke wetenschappers niet werd toegestaan. Dat voedt uiteraard het wantrouwen. 

Het is mogelijk dat voortgezet onderzoek deze nadelen weer wat kan relativeren. Maar het kan ook de andere kant op gaan. Het veelgehoorde argument is dat er aanvankelijk geen tijd was voor goed onderzoek gezien de urgentie van de situatie. Maar dan blijft overeind dat er nu geen geldige reden meer is om niet-kwetsbare groepen te prikken, al helemaal niet nu duidelijk is dat daarmee de de overdracht niet tegengehouden wordt. 

Wat is de conclusie van dit verhaal? De conclusie is dat dat niemand precies weet wat wijsheid is. Er zijn aanwijzingen voor een gunstig effect bij een beperkte groep. Er zijn ook  aanwijzingen voor nadelen. De oversterfte blijft vragen oproepen. Beide partijen blijken het vaak moeilijk te vinden om onzekerheden in hun verhaal toe te geven. En toch is dat het eerlijkst.

Enkele algemene richtlijnen zijn wel te geven. 

-Kinderen hebben nauwelijks iets te vrezen van COVID-19. Elk nadeel weegt dus al snel te zwaar. Het prikken van kinderen heeft geen nut en is dus strijdig met de opdracht die de arts heeft om als eerste niet te schaden. Gewoon echt niet doen dus, behoudens wellicht een zeer sporadisch geval op uitzonderlijke medische gronden. 

-Hoort u niet bij de kwetsbare groep of heeft u reeds een natuurlijke infectie doorgemaakt, dan zijn de voordelen van prikken voor u heel gering.

-Hoort u tot de kwetsbare groep en heeft u geen natuurlijke infectie doorgemaakt, dan kunt u een injectie overwegen. Hierbij  zult u zelf uw afweging moeten maken tussen de mogelijke voordelen en de deels onzekere nadelen. 

Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat u hierover met uw arts open over kunt praten om zo samen een optimale afweging te maken. Helaas heeft niet iedereen het gevoel dat die mogelijkheid er is. 

Dat alles kan maar tot één slotsom leiden: u maakt uw eigen overweging op basis van wat voor u persoonlijk het zwaarst weegt, waar nodig en mogelijk samen met uw arts. Drang of dwang tot prikken, direct of indirect, is niet verdedigbaar. De zelfbeschikking over uw lichaam moet te allen tijde overeind blijven. 

 Natuurlijk zijn onze medewerkers en ik altijd bereid om indien gewenst met u mee te denken in een open gesprek waarbij de uiteindelijke beslissing uiteraard altijd bij uzelf ligt. Úw lichaam, úw beslissing. 

Jan Vingerhoets, huisarts

Meld je aan om niets te missen

Mijn blogs verschijnen voorlopig nog op Linked in maar worden steeds sneller verwijderd. Wil je op de hoogte blijven als er nieuwe blogs verschijnen en ze hier teruglezen? Meld je dan aan en ik zorg dat je een bericht krijgt.